Pamphilus (Πάμφιλος) van Alexandrië, griekse lexicograaf uit de
tweede helft van de 1e eeuw nC. Behalve verhandelingen
over grammaticale problemen, een woordenboek
op Nicander en een lijst van plantennamen,
stelde P. een omvangrijk glossarium samen, Περὶ γλωσσῶν καὶ ὀνομάτων (95 boeken), waarin hij
zeldzame woorden en uitdrukkingen verklaarde. Als
bronnen gebruikte hij onder meer de glossaria van
Aristophanes van Byzantium,
Didymus Chalcenterus
en Apion. Van Pamphilus' werk werd
in de 2e eeuw een uittreksel gemaakt door
Diogenianus,
dat een van de belangrijkste bronnen is
van het bewaard gebleven lexicon van Hesychius
(ca. 500 nC).
Lit. C. Wendel (PRE 18, 2 (3), 336-349). [Nuchelmans]