Flamininus (228-174), romeinse veldheer en politicus. Titus Quinctius Flamininus, die in 208 vC tribunus militum en in 204 stadscommandant van Tarente was geweest, werd in 198 vC, nog geen dertig jaar oud, als consul belast met het oppercommando in de tweede macedonische oorlog tegen Philippus V, die hij met behulp van griekse bondgenoten versloeg bij Cynoscephalae in Thessalië (197) en wiens gebied hij beperkte tot het eigenlijke Macedonië. Tijdens de isthmische spelen van 196 proclameerde Flamininus, die een groot vriend was van de Grieken en van de griekse cultuur, namens de senaat de vrijheid van de Grieken, die hij van het macedonische juk bevrijd had. Hij werd door hen met eerbewijzen overladen. Na in 194 de Spartaan Nabis te hebben verslagen, die grote delen van de Peloponnesus bezet had, verliet Flamininus met zijn troepen de griekse bodem en vierde in Rome een drie dagen durende triomftocht, waarin de Romeinen voor het eerst nader kennis maakten met griekse kunstwerken.
Tijdens de syrische oorlog (192-188) vervulde Flamininus belangrijke diplomatieke missies, waarna hij in 189 censor was samen met Marcus Claudius Marcellus.
In 183 stond hij aan het hoofd van het gezantschap
dat bij koning Prusias
van Bithynië de uitlevering
van Hannibal eiste en tot diens zelfmoord leidde.
Vervolgens leidde hij tot aan zijn dood in 174 een
teruggetrokken leven.
Lit. Polybius, boek 18. Livius, boeken 32-38. Plutarchus, biografie
van Flamininus - H. Gundel (PRE 24, 1047-1100). H. Bengtson,
Grundriss der römischen Geschichte (München 1967) 111-117.
H. Stier, Roms Aufstieg zur Weltmacht. [Nuchelmans]