Censor

Censor, naam van een belangrijke magistraat in de romeinse republiek. De censuur werd waarschijnlijk ingesteld in 443 vC. Het was een civiel ambt de censores bezaten geen imperium en werden niet door lictoren geëscorteerd; hun onderscheidingstekenen waren de toga praetexta en de sella curulis - dat evenals het consulaat bekleed werd door twee personen, gewoonlijk oud-consuls, die tegenover elkaar het veto-recht ( ius intercessionis) bezaten. Aanvankelijk kon het ambt alleen door patriciërs bekleed worden; in 351 vC werd het ook toegankelijk voor plebejers, sinds 339 moest minstens één van de censores een plebejer zijn. Oorspronkelijk hadden de censores, die eenmaal in de vijf jaar in de comitia centuriata werden gekozen en wier ambtsperiode 18 maanden duurde, slechts als taak het bijhouden van de burgerregisters, het verdelen van de burgers over de tribus en het schatten van de vermogens met het oog op de heffing van directe belastingen (census). In 312 vC droeg de Lex Ovinia hun bovendien de lectio senatus op, waardoor zij de taak ontvingen om de opengekomen plaatsen in de senaat aan te vullen en de bevoegdheid om die senatoren uit het college te stoten wier zedelijk gedrag te wensen overliet, ook al hadden ze niet direct de wetten overtreden. Een soortgelijk toezicht (regimen morum) oefenden de censores uit op de zeden van de equites en de overige burgers: dit kon leiden tot een admonitio (waarschuwing, berisping) of tot de gevreesde nota censoria, een aantekening in het bevolkingsregister die dikwijls met uitstoting uit de ridderstand of beperking van stemrecht gepaard ging. Tot de taak van de censores behoorde tenslotte de verpachting van belastingen en tollen, van de exploitatie der staatsdomeinen en mijnen, evenals de aanbesteding van publieke werken. Na het volbrengen van hun veelomvattende taak bracht een van de censores een officieel reinigingsoffer (lustrum). De bekendste censor van de gehele romeinse geschiedenis was Cato Censorius (in 184 vC). Sulla beperkte bij zijn nieuwe staatsregeling (81-80) drastisch de bevoegdheden van de censor, maar reeds in 70 vC werd het ambt hersteld. Caesar schafte het weer af en nam zelf de titel van praefectus morum aan. De eerste keizers lieten zich van tijd tot tijd nog tot censor kiezen, maar oefenden de taken van de republikeinse censuur meestal uit krachtens hun imperium consulare. De laatste die zich nog censor (perpetuus!) liet noemen was keizer Domitianus (81-96).


Klik hier voor een lijst van censors.


Lit. O. Leuze, Zur Geschichte der römischen Zensur (1912). E. Schmahling, Die Sittenaufsicht der C. en (Stuttgart 1938). J. Suolahti, The Roman C.s. A. Study on Social Structure (Ann. Acad. Sc. Finnicae B, 117, Helsinki 1963). [Nuchelmans]


Register