![]() |
Een Romein brengt zijn stem uit |
Omdat het romeinse volk verdeeld was in curiae,
centuriae en tribus, waren er comitia curiata,
comitia centuriata en comitia tributa.
1. comitia curiata,
de oudste en oorspronkelijk de enige
romeinse volksvergadering; de romeinse gentes waren
sinds de koningstijd gegroepeerd in 30 curiae.
De bevoegdheden van de comitia curiata werden in de
eerste eeuwen der republiek geleidelijk beperkt ten
gunste van de andere comitia In historische tijd kwam deze
vergadering nog slechts bijeen om de benoeming van
magistraten (door een lex curiata de imperio),
adopties en testamenten te bekrachtigen, hetgeen
steeds meer een loutere formaliteit werd. In
Cicero's
tijd werden de 30 curiae bij de vergaderingen vertegenwoordigd
door 30 lictoren! De comitia curiata werden in de regel
bijeengeroepen en voorgezeten door
de pontifex maximus; ze vonden plaats op het
comitium.
2. In de comitia centuriata,
die volgens de overlevering
ingesteld waren door koning Servius Tullius, vergaderde
en stemde het romeinse volk gegroepeerd in
centuriae, waarvan het aantal tot ca. 240 vC 193,
daarna vermoedelijk ca. 350 bedroeg. Deze vergadering
koos de consuls, praetoren
en censoren, nam
besluiten over oorlog en vrede en stemde over wetsvoorstellen;
voorts diende zij als beroepsinstantie
tegen de doodstraf en ambtelijke vonnissen. De comitia
centuriata, die vergaderden op de Campus Martius,
werden geconvoceerd en gepresideerd door een consul
of praetor. Tot ca. 240 vC beschikten de 98 centuriae
der hoogste vermogensklassen over de absolute
meerderheid der stemmen; de lagere klassen
kwamen gewoonlijk niet eens aan stemming toe.
Door de centuriënhervorming die tussen 240 en 218
tot stand kwam werd de invloed der hoogste klassen verminderd.
3. comitia tributa. Sinds de 5e eeuw vC kwamen de
plebejers
bijeen in concilia plebis om, gegroepeerd
naar territoriale tribus, de
tribuni en aediles
plebis te kiezen en andere besluiten te nemen (plebiscita).
Vanaf 287 vC (lex Hortensia) toen de plebiscita
met leges gelijkgesteld werden en aldus
rechtskracht voor het gehele volk verkregen, werden
de concilia plebis gewoonlijk comitia tributa plebis genoemd
en waarschijnlijk ook door talrijke patriciërs
bijgewoond. Deze vergaderingen werden door
een volkstribuun bijeengeroepen en voorgezeten; ze
vonden gewoonlijk plaats op het Capitool.
Naar het voorbeeld van de comitia tributa plebis vergaderde
sinds de 4e (?) eeuw vC ook het gehele
romeinse volk in comitia tributa populi. In deze comitia, die
geleid werden door een consul of praetor, kozen
patriciërs en plebejers samen de quaestoren, de curulische
aedielen en de krijgstribunen. Na 287 werd
ook over de meeste wetsvoorstellen in de comitia tributa
populi gestemd.
Hoewel bij de comitia de soevereiniteit van het romeinse
volk berustte, was in de praktijk hun invloed toch
vrij beperkt doordat ze niet op eigen initiatief konden
vergaderen en het recht van amendement misten;
daarbij kwam dan nog de eigenaardige getrapte
manier van stemmen en het feit dat comitia geschorst of
de besluiten ongeldig verklaard konden worden op
grond van - gemakkelijk te ensceneren -
auspicia.
Verder woonden in de laatste eeuw van de republiek
een groot aantal burgers buiten Rome, waar uitsluitend
de comitia werden gehouden, zodat velen de vergaderingen
nooit bij konden wonen. In de keizertijd verloren
ze alle betekenis: Tiberius droeg de verkiezing der
magistraten aan de senaat op.
Lit. W. Liebeman (PRE 4, 679-712).- G. W. Botsford, Roman Assemblies (1909). A. Roos, Comitia tributa, Concilium plebis. Leges. Plebiscita (Med. Ned. Acad. Wetenschappen, Afd. Letterkunde 3, 9, Amsterdam 1940). L. R. Taylor, The Voting Districts of the Roman Republic (Rome 1960). U. Hall, Voting Procedure in Roman Assemblies (Historia 13, 1964, 267-306). L. R. Taylor, Roman Voting Assemblies from the Hannibalic War to the Dictatorship of Caesar (Ann Arbor zonder jaartal). [Nuchelmans]