Men werd patricius door geboorte, adoptie, het
voor tien getuigen gesloten confarreatio-huwelijk of
door verheffing van overheidswege; soms werden
gehele gentes tot het patriciaat verheven. Adoptio of
adrogatio in een plebejische gens leidde tot verlies
van het patriciaat (transitio ad plebem).
Ambten en priesterschappen waren aanvankelijk alleen aan patricii
voorbehouden; alleen zij konden
auspicia houden, Imperium uitoefenen en, tot de
lex Hortensia in 286 vC, volksbesluiten bekrachtigen
(patrum auctoritas). Het nog in de leges XII
tabularum vastgelegde verbod van gemengde huwelijken
werd door de lex Canuleia opgeheven (443
vC). Ofschoon de plebejers tijdens de standenstrijd
toegang tot steeds meer functies veroverden, bleven
hun toch die van rex sacrorum,
interrex, princeps
senatus, de drie Flamines maiores
en het lidmaatschap
van het college van de Salii ontzegd; ook
de princeps
moest patriciër zijn. Daartegenover
veroverden de patricii toegang tot de
aediliteit (aediles
curules).
Om uitsterving van het patriciaat te voorkomen
werd aan Caesar en
Augustus bij de wet (resp. lex
Cassia, 45/44 vC, en lex Saenia, 30 vC) en aan
Claudius, Vespasianus
en Titus op grond van hun
censoria potestas het recht tot benoeming van patricii
toegekend. Na Titus had iedere keizer deze bevoegdheid.
De vrijwel volledige gelijkstelling van patricii en plebejers
(367 vC) ontnam aan de hoogste stand zijn bijzondere
positie en glans, zodat nieuwe groeperingen
ontstonden nobiles,
optimates). In de 3e eeuw
nC verdwijnt het oude patriciaat geheel. Onder
Constantijn,
als patricius een door de keizer verleende
persoonlijke eretitel wordt, komt een nieuw
patriciaat op, dat met het oude echter niets gemeen
heeft.
Lit. B. Kübler (PRE 18, 2 (4), 2222-2232). - F. Münzer,
Römische Adelsparteien und Adelsfamilien (Stuttgart 1920,
1963). - J. Gagé, Les classes sociales dans l'empire romain
(Paris 1964). W. Heil, Der konstantinische Patriziat (Basel
1966). A. Momigliano. Osservazioni sulla distinzione fra
patrizi e plebei (Les origines de la république romaine.
Entretiens sur l'antiquité classique 13, Vandoeuvres-Genève 1967.
197-221). R. E. Palmer, The Archaic Community of the Romans (Cambridge 1970).P. C. Ranouil, Recherches sur le patriciat (509-366 avant
J.-Chr.) (Paris 1975). [A. J. Janssen]