Commius, Galliër uit de stam der
Atrebates, in
57 vC door Caesar
als koning van dezen aangesteld.
C. gedroeg zich zo loyaal tegenover de Romeinen
dat Caesar hem in 55 vC als diplomatiek agent naar
Britannië zond om de bevolking voor het romeinse
gezag te winnen. Als dank voor zijn - vruchteloos
gebleven - pogingen verleende Caesar de
Atrebaten
privileges en aan C. de heerschappij over de naburige
Morini.
In 52 vC namen de Atrebaten evenwel
onder leiding van C. deel aan de grote opstand
der Galliërs. Nadat C. zich als laatste der opstandelingen
aan Marcus Antonius had overgegeven op
voorwaarde dat hij nooit meer een Romein onder
ogen zou behoeven te komen, besloot hij zich in
Britannië te vestigen, waar hij met enkele stamgenoten
een klein rijk stichtte.
Lit. Caesar, De bello Gallico, boeken 4-8. - F. Münzer (PRE
4, 770v). [Nuchelmans]