Canabae, latijnse benaming voor de burgerlijke nederzetting die gewoonlijk ontstond in de buurt van een legioenskamp doordat de marketensters die het leger op zijn mars volgden, zich metterwoon bij het kamp vestigden. De bevolking bestond zowel uit romeinse burgers - in hoofdzaak veteranen - als uit vreemdelingen zonder burgerrecht. Dergelijke nederzettingen, die onder toezicht stonden van de militaire commandant van het aangrenzende kamp, hadden een bestuur dat veel op dat van een municipium leek, en verwierven in de 2e eeuw nC ook dikwijls de status van municipium.
De bekendste voorbeelden van c. die tenslotte uitgroeiden
tot steden zijn Carnuntum,
Lambaesis
en Moguntiacum.
Lit. Schulten (PRE 3, 1451-1456). [Nuchelmans]