Aan de zuidzijde van het terras verhief zich de Tempel van Apollo, aan het licht gebracht in 1912. Het terras is geheel geplaveid met een laag tufsteen en is aan de rechterkant begrensd door een borstwering, ook van tufsteen.
Op die plaats heeft waarschijnlijk een heiligdom gestaan vanaf de VIe eeuw v.C., maar de wijding ervan aan Apollo blijkt alleen uit aan inscrities uit de Romeinse tijd, daar teruggevonden. Nochthans, op grond van wijmateriaal en van een Griekse graffito uit de IIe eeuw v.C., teruggevonden in de nabijheid van de Griekse cisterne, en geinterpreteerd in het licht van een besroken orakelinscriptie van Cumae op een bronzen schijf (2e helft van de VIIe eeuw v.C.), zal het heiligdom oorspronkelijk ook gewijd zijn aan Hera.
Voor de tempel liggen de resten van een halfronde constructie, misschien
een exedra, uit de Romeinse tijd, gezet naast een waterput: waarschijnlijk
structuren die betrekking hebben op de orakelactiviteiten.
Weinig is over van de oudste tijd van het heiligdom, de Griekse of
Samnitische tijd. Hierbij horen enige structuren die liggen
in het omliggende gebied, geinterpreteeerd als een heiligdom ouder dan de
tempelinrichting en als de themenos van het heiligdom, nu niet
zichtbaar omdat ze begraven of verborgen waren door de vegetatie.
Het oorspronkelijke gebouw was georienteerd in de richting N-Z en daarvan is alleen over
lage podium in blokken tufsteen (m. 36,40 x 18,30). De verhoging dateert daarentegen
uit de Augusteïsche tijd, toen de tempel werd herbouwd met de vermeerdering met
een pronaos aan de oostzijde. Dit bouwsel dat goed paste in het programma van Augustus
om de plaatsen die verbonden zijn met de mythe van Aeneas en
met de cultus van Apollo, te revalueren, had een monumentale voorgevel die over de
rand van het terras te zien was. De balkenlaag was getooid met
terracottaversierselen; deze zijn alleen maar in kleine fragmenten teruggevonden
met voorstellingen van beesten en mensen, te dateren in de eerste
keizertijd.
Cumae, Parco Archeologico. Plattegrond van het zuidelijke terras van de tempel van Apollo (van een reliëf van de Soprintendenza Archeologica). |
Bovenop de basis in de Zuidoosthoek (links op de achtergrond), bij de Augusteïsche pronaos (voortempel) zijn resten van het plaveisel zichtbaar van travertijnen platen,van het peristylium en van het voorportaal; opvallende zijn de drie hoekige zuilen. De basis van de zuilen, in steen of in opus latericium, had een bekeliding in stuc (gedeeltelijk bewaard) die de marmeren canelures nabootste. Deze zuilen hadden Ionische capitelen, ook met stuc bekleed.
Cumae, Parco Archeologico. Tempel van Apollo, cella. |
Het centrale deel van de tempel werd ingenomen door de cella, in drieën
verdeeld door 2 vierhoekige zuilen, die aan de zuidzijde afgsloten werden door
twee kleinere vertrekken; er zijn alleen muurtjes van over.
Het heiligdom werd in de 5e eeuw n.C. veranderd in een Christelijke kerk. In
die periode werd de voorgevel mischien naar het zuiden gekeerd, waar de resten
zichtbaar van een achthoekige onderbouw, geïnterpreteerd als een doopvont;
uit de Middeleeuwen stamt ook een waterput, gegraven in de tufstenen basis
van het podium. In het plaveisel van de
kerk werden toen meer dan 90 grafkuilen gegraven.
Na het verlaten van het terras van de tempel van Apollo bemerkt men, voordat men
het Romeinse basalt bereikt van de via Sacra, aan de rechterkant een put.
Langs de weg die klimt naar de 'Tempel van Iupiter',
werden in de Middeleeuwen huizen gebouwd die de breedte ervan verminderden.
Nog zichtbaar, vooral aan de linkerkant, zijn enige drempelstenen van
heterogeen materiaal (marmer, trachiet) en van verschillende afmetingen. Deze
zijn in een muur gevoegd, bestaande uit onregelmatige blokken tufsteen,
uit blokken trachiet en van metselwerk. Eigenlijk verbonden met de via Sacra,
leidt een steile trap met kleine tredes naar de grotere tempel
van de akropolis.