Izebel

Izebel (hebr. 'ī-zebel; betekenis onbekend; vgl. 'īkābōd), dochter van Ittobaäl van Tyrus, echtgenote van Achab (1Kg 16,31). Ofschoon Ps 45,11-18 veel van de pas gehuwde 'dochter van Tyrus' verwacht, propageerde zij de door Achab getolereerde Baälcultus. In Samaria werd een Baältempel gebouwd (1Kg 16,32) en aan het hof verschenen syrische extatici (18,19). Elia trachtte haar propaganda onschadelijk te maken. Ook op ander gebied had ze een verderfelijke invloed op Achab (de wijngaard van Nabot: 1Kg21,1-16). Toen ze de intocht van Jehu in Samaria vanuit het venster gadesloeg, werd ze op zijn bevel door enige kamerdienaars er uit geworpen en stierf (2Kg 9,30-37). Haar dochter was Atalja. In Openb 2,20 wordt de naam I. symbolisch gebruikt, ofschoon dit nergens anders in de bijbelse of rabbijnse literatuur het geval is; bedoeld zal zijn een valse, libertijns gezinde christelijke profetes die de gemeente in verwarring bracht.


Lit. H. Odeberg (ThW 3, 218). S. B. Frost, Judgement om Jezebel, or A Woman wronged (Theology Today 20, 1963/64, 503-517). [v. d. Born]


Afkortingen Lijst van Namen