Jehu (hebr. jēhū'):
(1) Jehu, een profeet, die optrad in de dagen van de koningen Baësa en Josafat en volgens 2Kr 20,34 een geschiedenis van Josafat heeft geschreven.
(2) Jehu, koning van Israël (845-818), die als
legeraanvoerder de troon van de Omriden usurpeerde,
waarbij het gehele huis van Achab, waaronder
Izebel en haar zoon, koning Joram, werd uitgemoord.
Daartoe geïnspireerd door de profetische
beweging, die geleid werd door Elia en later door
Elisa, trad hij meedogenloos op tegen de priesters,
profeten en aanhangers van de eredienst voor de
vruchtbaarheidsgod Baäl (2Kg 9-10). Hij wordt in
assyrische opschriften vermeld als jaua en op de
zwarte obelisk van Salmanassar III is hij of zijn vertegenwoordiger
afgebeeld terwijl hij in een onderworpen
houding tribuut brengt aan de assyrische
koning (ANEP nr. 355).
[Beek]