Achab (hebreeuws 'ah'āb: broeder van de vader, waarschijnlijk een niet-israëlitische naam) zoon van Omri, koning over het noordelijke rijk van de tien stammen (871-852), gehuwd met Izebel, dochter van Ethbaäl (Ittobaäl), koning der Sidoniërs. Hij was tijdgenoot van Asa en Josafat, koningen van Juda, en bevorderde een goede verstandhouding tussen het noordelijke en het zuidelijke rijk door zijn dochter Athalia ten huwelijk te geven aan Joram, de zoon van Josafat.
De bijbelse berichten aangaande A. (1Kg 16,29-22, 40) zien hem vooral als een beschermer van de door Izebel ingevoerde dienst van de tyrische Baäl en plaatsen hem dientengevolge in de schaduw van het optreden van Elia. Het conflict tussen de koning en deze profeet nam zijn scherpste vormen aan, nadat A. op wederrechtelijke wijze en door moord zich de wijngaard van Naboth had toegeëigend (1Kg21).
Een positiever waardering valt te lezen in Ps. 45, als tenminste deze psalm bij gelegenheid van de koning van Israël met de 'dochter van Tyrus' (vs 13) gedicht is. Alt (Lit.) verdedigde de stelling dat A. twee residenties aanhield: Samaria als centrum van de Baälsdienst en de kanaänitische cultuur, Jizreël als bolwerk van Israëls godsdienst en beschaving. Tijdens de in 1Kg 18 beschreven gebeurtenissen op de Karmel nam hij een neutrale houding aan en legde hij zich neer bij het door Elia afgebeden godsoordeel.
De annalen van koning
Salmanassar III noemen zijn
naam (a-ha-ab-bu) als één der verbonden koningen,
die in de slag bij Karkar (853) het assyrische gevaar
voorlopig wisten af te wenden (ANEP 279a). Hij
wordt ook vermeld (maar niet met name) in de inscriptie
van Mesa, de koning van Moab (ANET
320b). Volgens de bijbelse traditie viel hij tijdens een
veldslag, waaraan hij vermomd deelnam omdat de
profeet Micha-ben-Jimla (1Kg 22,17 .28) en een onbekende
profeet (1Kg 20,42) zijn dood hadden aangekondigd.
Lit. C. F. Whitley, The Deuteronomic Presentation of the
House of Omri (VT 2, 1952, 137-152). A. Alt, Der Stadtstaat
Samaria (Berlin 1954, opgenomen in Kleine Schriften zur Geschichte
des Volkes Israel 3, München 1959, bestreden door
R. de Vaux, RB 63, 1956, 101-106). A. Parrot, Ninevé en het
Oude Testament (Nijkerk 1956) 22v. [Beek]