Johannes II

Johannes II, 2 januari 533- 8 mei 535.

Omdat zijn eigen naam - Mercurius - ook de naam van een heidense godheid was, nam Johannes II als eerste na zijn pauskeuze een andere naam aan. Hij is ook bekend gebleven omdat hij onder druk van de oosterse keizer de dogmatische uitspraken van een vorige paus (Hormisdas) tegensprak. De gebeurtenissen die leidden tot zijn verkiezing, meer dan twee maanden na de dood van zijn voorganger Bonifatius II, zijn een aanwijzing voor de vaak al te menselijke aard van het pausschap. Volgens historici was het 'een periode vol intrige en corruptie met aspiranten voor de pauselijke troon en hun aanhangers die hun toevlucht namen tot stemmenwerven en omkoperij. Zelfs kostbaar kerkelijk vaatwerk en fondsen, bijeengebracht om de armen te ondersteunen, werden verspild om stemmen te winnen.' Naderhand bevestigde de koning van Italië een decreet van de senaat waarin op straffe van zware sancties verschillende onoorbare praktijken bij pausverkiezingen buiten de wet werden gesteld en hij beval dat het decreet, gegrift in een marmeren plaat, in de Sint-Pieter moest worden aangebracht zodat allen het konden zien. Johannes II was al een bejaarde priester en zijn keuze was een compromis. Hij stond op goede voet met zowel de Ostrogotische koning Athalarik van Italië als de oosterse keizer Justinianus I. Na een synode aanvaardde de nieuwe paus officieel een dogmatisch decreet dat de keizer in maart 523 had uitgegeven. Dit decreet erkende de leer van de eerste vier oecumenische concilies, maar het bevatte ook de zogenaamde theopaschitische formule ('een van de heilige Drievuldigheid heeft in het vlees geleden'), die paus Hormisdas had verworpen omdat deze enerzijds onnodig was en anderzijds vatbaar voor misverstand. De keizer stond achter deze formule omdat ze orthodox was en tegelijk de monofysieten onder zijn bestuur kon aanspreken omdat ze antinestoriaans van toon was. De monofysieten leerden dat Christus alleen een goddelijke natuur had; de nestorianen dat er in Christus twee personen waren, een goddelijke en een menselijke. Toen de acemeten (de monniken die 'nooit slapen') van Constantinopel, die bekendstonden vanwege hun trouw aan de leer van het concilie van Chalcedon (451), protesteerden tegen de aanvaarding van de formule door de paus, trachtte deze hen te overreden hun bezwaren in te trekken. Maar ze weigerden en de paus excommuniceerde hen als nestorianen omdat ze zover schenen te zijn gegaan dat ze de titel Theotokos (Moeder van God) voor Maria ontkenden. De paus schreef aan de keizer om hem te informeren dat zijn decreet orthodox was. Op zijn beurt nam de keizer de pauselijke brief, evenals zijn eigen (waarin hij de Apostolische Stoel erkende als 'het hoofd van alle kerken'), op in zijn beroemde Codex van Justinianus. De hele periode wordt echter vooral gezien als een voorbeeld van hoe de ene paus de andere in doctrinaire aangelegenheden tegenspreekt. Johannes II stierf op 8 mei 535 en werd begraven in het portaal van de Sint-Pieter.


Pausen AfkortingenLijst van Namen