Chonsu, een egyptische maangod. Meestal wordt
hij als mens op archaïsche manier (d.i. met aaneengesloten
benen, zoals bv. Ptah), met op het hoofd de
maan, afgebeeld. Dit wijst er op dat hij van meetaf
aan een kosmische god was. Zijn naam werd, tenminste
in het Late Tijdperk, verklaard als 'hij die
(de hemel) doorloopt'. De koptische naam van een
maand luidde pasons, grieks Παχων 'die van C.'.
Zijn voornaamste cultusplaats was Karnak, waar hij als zoon van Amon en Mut met dezen een trias vormde. Vandaar ook de afbeelding van C. als kind en de verbinding met Harpocrates, de Horusknaap.
In zijn tempel in het Amonsdomein te Karnak werd
hij als Neferhotep (grieks Νεφωτης 'de rijke aan
genade') vereerd. Het heiligdom heet ook Χεσεβαιηον
d.i. tempel van hnsw hsb 'h'w Χεσεβαϊς 'C. die
de levensduur berekent'. Een meer populair parallel
daarvan was zijn naam hnsw p3 iir shr
(Χεσπισοχις) 'C. de raadgever', onder dewelke
hij voornamelijk als genezende godheid werd vereerd.
Een beeld van deze god werd naar Bentresj,
de zieke prinses van Bachtan, gezonden. Tengevolge
van het syncretisme van C. met
Thot, een
andere maangod, en met de zonnegod
Horus werd
C. soms als man met de kop van een ibis, resp.
van een valk, afgebeeld.
Lit. RÄR 140-144.
[Vergote]