Horus, egyptische god die als valk of als mens met valkenkop wordt afgebeeld. Reeds in de oudste tijden is hij een van de belangrijkste goden en wordt zowel in Nechen (Hieraconpolis), de hoofdstad van het zuidelijke rijk, in verbinding met de godin Nechbet vereerd als te Buto, de hoofdstad van het noorderrijk, samen met de godin W3d_y.t (Uto). Enerzijds is hij een hemelgod, en als zodanig wordt zijn naam 'hr', hoewel eerst in late bronnen, als 'de verre' geinterpreteerd.
Men stelde zich de hemel als een valk voor, wiens ogen de zon en de maan zijn en wiens uitgestrekte vleugels met hun uiteinden de aarde raken, die zij overspannen en beschermen. Tussen de kosmische lichtgod H. en Seth, de god van het onweer en van de duisternis, werd een strijd gevoerd.
H. verloor hierbij het oog dat de maan vertegenwoordigt (zinspeling op de maanfasen) doch Thot kwam bemiddelend tussenbeide en schonk H. zijn oog gaaf en gezond (w3d.t, οὐατιον) terug. Anderzijds is H. een god-koning die in de oertijd, na Osiris en Seth, over Egypte geregeerd heeft.
Iedere egyptische koning is de opvolger en een nieuwe belichaming van H. Daarom staat onder de vijf namen die zijn titulatuur uitmaken zijn Horusnaam het eerst (Egyptenaren III A). Ook in deze hoedanigheid had H. af te rekenen met verzet vanwege Seth, en volgens sommige bronnen werd de Delta aan de ene en Opper-Egypte aan de andere toegewezen. Van veel groter belang, in dit opzicht, is evenwel de verbinding die H. met de Osirismythe heeft aangegaan. Hier is Seth de broer van Osiris en hij doodt hem door list. De H.-figuur werd nu gesplitst in die van de voormalige god-koning, 'H. de oudere', d.i. hr-wr - Ἆροηρις, en in die van een 'H.kind', d.i. hr-p3-hrd - Ἁρποκράτης, dat de 'zoon van Isis' was (hr-s3-3s.t -Ἁρσιησις) hetwelk zij dank zij haar toverkracht bij haar dode broer en echtgenoot Osiris had gekregen. De kleine Horus treedt dan tegen zijn oom Seth in het strijdperk als de 'helper (wreker) van zijn vader', hr-nd-itf - ρενδωτης.
Zijn eigen koninklijke erfenis bemachtigt hij op Seth tengevolge van een rechtsgeding voor een godentribunaal. Van de hellenistische periode af genoot Harpocrates, samen met Osiris en Isis, in het volksgeloof een verering die deze van de meeste andere goden, Sarapis uitgezonderd, in de schaduw stelde. Er werd voornamelijk beroep gedaan op zijn toverkracht, die hij van Isis geërfd had: de z.g. Horusstèles, waar hij staande op twee krokodillen afgebeeld werd, dienden voor de genezing van allerlei kwalen, inzonderheid van schorpioen- en slangenbeten.
Tengevolge van het syncretisme van H. met verschillende valkgoden bezat hij vele cultusplaatsen, over geheel Egypte verspreid. Te On (Heliopolis) trad hij in verbinding met de zonnegod als Re-Harachte, die op zijn beurt onder de verwante naam Harmachis, hr-m-3h.t (H. in het Lichtland) sinds het Nieuwe Rijk in de grote sfinx te Gizah vereerd werd. De verbinding met een andere leeuw, symbool van de zonnegod, gaf het ontstaan aan de figuur van hr-m3i-hs3 - Ἁρμιυσις (H. de grimmige leeuw). Dank zij de buitengewoon goed bewaarde tempel is de cultus van H. te Edfu ons in alle détails bekend. Rechtsboven is Horus als Harpocrates afgebeeld. Hij houdt zijn vinger aan de mond, waaruit de Grieken ten onrechte afleidden dat hij de god van de zwijgzaamheid was (600 vC. Ägyptisch-Orientalische Sammlung Wenen).