(B)Uto, egyptische slangengodin, waarvan de naam
vervat is in de griekse vorm van het toponiem
Bovm, transcriptie van pr-w3dy.t 'huis van Uto',
d.w.z. 'de papyruskleurige', 'de groene'.
Deze cobra en haar stad
Buto verzinnebeelden
de Delta, tegenover de gier van
Hieraconpolis,
die Opper-Egypte vertegenwoordigt
(Nechbet),
Necheb.
De eerste verpersoonlijkt de rode,
de tweede de witte kroon en zij komen onder
de naam nb.ty 'de beide meesteressen' in de koningstitulatuur
voor. U. is verder belichaamd in de
uraeus op het voorhoofd van de koning en de
goden, die zij met haar toverkracht beschermt.
De verhouding tot de papyrusplant die in haar naam
schuilt maakt dat U. ook voor groeikracht, frisheid
en vruchtbaarheid instaat. Als dusdanig is zij de min
van de kleine Horus, die zij in de papyrusbossen
van Chemmis, bij Buto, tegen de boze Seth beschermt.
Wegens een zeker parallelisme tussen de
mythen van U. en Leto
werden beiden geassocieerd en kreeg haar stad de naam Letopolis.
Lit. RÄR 833 v.
[Vergote]