Necheb was een stad in Opper-Egypte die was gelegen
op de rechter Nijloever en waarvan de naam
voortleeft in het huidige toponiem Elkàb (daarom
beter dan el-Kàb); de griekse naam was Eileithyias
polis (Εἰλειθυίας πόλις). Zij vormde samen met Nechen
(Hieraconpolis)
op de linkeroever de hoofstad van het prehistorische
zuiderrijk, zoals Pe en Dep (Buto) de
tweeledige hoofdstad was van het noorderrijk. Binnen
een machtige omheining van gedroogde tichels
(ca. 600 m x 600 m) liggen twee tempels die met
elkaar verbonden zijn en een heilige vijver. De
grootste tempel behoort aan de godin
Nechbet en
werd in de periode tussen de perzische overheersing
en Nectanebo
gebouwd, maar is gefundeerd op brokstukken
van oudere tempels, waarvan een enkele
zelfs tot de 11e dynastie teruggaat. De kleinere is
aan Thot
gewijd en dagtekent uit de regeringsperiode
van Ramses II.
Uit verschillende gegevens is gebleken dat ook de krokodilgod Sobek te N. vereerd werd. Bovendien werd een grieks-romeins dorp en een belangrijke prehistorische nederzetting (epipaleolithische industrie) ontdekt. Buiten de stadswal kwam langs de oostelijke muur een necropool uit de 1e Tussenperiode en het begin van het Middel-Rijk aan het licht. Verder ten oosten, in de woestijn, liggen een ptolemaeïsch rotsheiligdom (hemispeos) en een kapel uit de tijd van Ramses II, thans hammàm, 'het Bad', genoemd; een stèle van Ramses II is in de rots uitgehouwen. Nog verder in de woestijn bouwde Amenhotep III een kleine tempel.
Onder de rotsgraven in een alleengelegen heuvel
zijn er twee die belangrijke inscripties bevatten
betreffende de strijd tegen de
Hyksos en de oorlogen
in het begin van de 18e dynastie. Opgravingen
werden ondernomen in 1937, 1938, 1945-46 en 1955
door de Egyptologische Stichting Koningin Elizabeth
te Brussel en in 1966-1969 door het Comité
voor Belgische Opgravingen in Egypte.
Lit. Porter/Moss 5, 171-191. Fouilles de El Kab. Documents
1-2 (Bruxelles 1940), 3 (id. 1954). Vgl. CdÉ 30, 1955,
294-296. Elkab 1966-1969 (ib. 45, 1970, 19-44). P. Vermeersch,
L'Elkabien (ib. 45-67). H. De Meulenare, Sébek à Elkab (ib.
44, 1969, 13-21). Ph. Derchain. Elkab I. Les monuments religieux
à Pentrée de l'Ouady Hellal
(Bruxelles 1971). S. Vandersleyen,
Les guerres d'Amosis (Bruxelles 1971). [Vergote]