Seth, griekse vorm (Σηθ) van de naam Sth van een egyptische god die afgebeeld wordt als een fabeldier of als mens met de kop van dit dier. Geen van de interpretaties die men van het dier gegeven heeft (okapi, giraffe, aardvarken, wilde ezel enz.) is bevredigend. De transcriptie in spijkerschrift Suta wijst erop dat de naam Sutab of, misschien nog juister, Sutba luidde. Door de Grieken werd hij Τύφων genoemd.
S. is een lid van de enneade van On-Heliopolis, de zoon van Geb en Nut, samen met zijn zuster en echtgenote Nephthys, en met Osiris en Isis. Volgens een andere opvatting is hij een kosmische god, de broer en tegenstrever van Horus. Onder alle opzichten vormt S. een tegenstelling tot deze hemelgod, niet het minst in zijn hoedanigheid van god van de duisternis en het onweder. Op grond van talloze toespelingen in religieuze en rituele teksten is een mythe gereconstrueerd volgens welke, in een strijd tussen beide broeders, S. Horus van een oog, en Horus S. van zijn testes beroofde. H. te Velde heeft de stelling verdedigd dat hier geen sprake is van een bloedig gevecht noch van een castratie van S. doch van een homosexuele aanranding, door S. op Horus gepleegd. Deze tegennatuurlijke praktijken worden onomwonden vermeld in een verhaal uit het Nieuwe Rijk (Papyrus Chester Beatty 1) en in Papyrus Kahun 4, uit het Middel-Rijk, en Te Velde poogt verschillende uitlatingen over Horus en S., ook in piramideteksten, in deze zin te interpreteren.
Een door J. Leclant nieuw gewonnen tekst uit de piramide van Pepi I bewijst dat de Egyptenaren uit de oudste tijd inderdaad reeds met dit idee vertrouwd waren. Doch de homosexuele betrekkingen tussen Horus en S. zijn hier wederkerig; dit laat de mogelijkheid open dat een kosmische 'strijd' tussen beiden eerst naderhand op erotisch vlak getransponeerd werd.
In de Osiris-mythe is S., overeenkomstig de kosmogonie van Heliopolis, de broer van Osiris en hij doodt hem, waarschijnlijk om de heerschappij over Egypte te veroveren. Horus is hier de zoon van Isis en de dode Osiris en hij bindt de strijd aan met zijn oom S. om zijn vader te wreken. Deze strijd neemt dezelfde vormen aan als de hierboven beschreven strijd met Horus de Oudere. De gegevens van de Papyri Chester Beatty en Kahun echter hebben alleen betrekking op de zoon Horus. Hij wordt ook bedoeld wanneer Geb de strijd beslecht en aan Horus Beneden-Egypte toekent, terwijl S. OpperEgypte krijgt. Volgens andere bronnen wordt eerstgenoemde koning van geheel Egypte, en S. heer over de woestijn, de oasen en de vreemde landen. S. was de lokale god van Ombos, ten zuiden van Koptos, en van Hypsele, in de 11e opperegyptische gouw. Als heer der vreemde landen werd hij met verschillende buitenlandse goden geïdentificeerd: met Asj, de god der Libiërs, met Baal, die der West-semieten, met Tesjub, de god der Hethieten, en ook met de god van de Hyksos, die te Avaris vereerd werd. De Ramessiden, die uit deze streek stamden en hier hun residentie bouwden (Per-Ramses), maakten hem tot hun beschermheer en de tweede koning van hun dynastie, Seti I, had een naam die afgeleid is van die van de god. Ook vele particulieren droegen in de 19e en 20e dynastie een van de 53 namen die met de S.naam samengesteld zijn.
De verbinding van S. met het buitenland zou hem fataal worden. In het Late Tijdperk, na de verovering van Egypte door de Assyriërs en daarna door de Perzen, keerde de haat die de Egyptenaren tegen dezen koesterden zich ook tegen de god van de vreemde landen.
S. werd in hun ogen tot een boze demon, die met
zijn bende handlangers (sm3y.t -'Smu') niets dan
kwaad en onheil stichtte. Hij werd zodoende de
evenknie van Apophis,
de vijand van Re, tegen
wie juist in vroegere tijden S., staande aan de boeg
van de zonneboot, de god beschermde.
Lit. H. Kees (PRE 2A, 1896-1922). G. Roeder (Roscher 4,
725-784). RÄR 702-715. - H. te Velde, S., God of Confusion
(Leiden 1967). J. Gwynn Griffiths, The Conflict of Horus and
S. (Liverpool 1960). J. Leclant, Les textes de la pyramide de
Pépi Ier (Saqqara). Reconstitution de la paroi est de l'antichambre
(CRAIBL 1977, 269-288). [Vergote]