Nut, egyptisch godin van de hemel, een kosmische
macht en lid van de enneade van
On-Heliopolis
(Negental). Zij wordt voorgesteld als een
vrouw die voorovergebogen staat boven haar liggende
man Geb, de aarde, en zij wordt geschraagd
door haar vader Sju,
de lucht (ANEP 542). Zij verslindt
de zon en de sterren en baart hen telkens opnieuw.
Zij neemt ook de gedaante aan van een koe,
die boven de aarde staat; de zon en de sterren varen
langs het lichaam van deze hemelkoe. Vandaar ook
dat syncretisme optrad met Hathor.
Aangezien, volgens een oude opvatting, de gestorven
koning en later ook de andere goden in de
zonneboot van Re varen of tot sterren worden, is
N. hun beschermster. Daarom wordt zij sinds het
Nieuwe Rijk vaak op de benedenzijde van het deksel
van de sarkofaag afgebeeld (ANEP 543).
Lit. RÄR 536-539. A. Rusch, Die Entwicklung der Himmelgöttin
Nut zu einer Totengottheit (Mitteilungen der
vorderasiatisch-ägyptischen Gesellschaft 27, 1; Leipzig/Berlin 1922).
[Vergote]