Negental of enneade, op het griekse woord ἐννεάς teruggaande vertaling van het egyptische abstractum psd.t, dat afgeleid is van psd, koptisch psit ('negen'). De priesters van On-Heliopolis hebben een kosmogonie ontworpen die het ontstaan van de wereld toeschrijft aan het negental van goden bestaande uit Atum, de oergod, zijn beide kinderen Sju en Tefnut, die resp. de lucht en de vochtigheid verpersoonlijken, en hun kinderen Geb, de aarde, en Nut, de hemel; daarbij werden de kinderen van beide laatsten gevoegd: Osiris en Isis, Seth en Nephthys.
Het is niet duidelijk wat deze vier met de wereldschepping te maken hebben; anderzijds wekt het verwondering dat een andere god van deze kring, Horus, van de enneade uitgesloten werd. Deze leer kwam vermoedelijk in de prehistorische tijd tot stand; het bestaan van de enneade wordt reeds onder de 3e dynastie bevestigd. De behoefte aan systematisering gaf verder het ontstaan aan een tweede groep, de 'kleine enneade van On'. Hiertoe behoorden Harsiesis, Thot, Maat en Anubis, maar nauwkeuriger getuigenissen over haar samenstelling ontbreken.
Deze opvatting werd door andere cultuscentra overgenomen, in de eerste plaats door Memphis, waar Ptah aan het hoofd van de godenkring stond. Zo duidde tenslotte het woord psd.t op eender welke groep van goden: de enneade van Thebe bestond uit vijftien goden, onder leiding van Montu; die van Abydus bevatte volgens sommige teksten zeven, volgens andere elf godheden.
Tegenover het theologische systeem van Heliopolis
stond dat van Hermupolis, dat een ogdoade kende.
Lit. RÄR 521-525.
[Vergote]