Zoals On-Heliopolis
zijn enneade (negental) had, zo bezat de kosmogonie van
Hermupolis
haar o. De verspreide gegevens betreffende deze
scheppingsmythe werden door Sethe verzameld. De
o. bestaat uit 4 godenparen, die verpersoonlijkte
krachten zijn en symbolen van de chaotische wereld
vóór de schepping. De mannelijke goden worden als
kikvorsen, de vrouwelijke als slangen afgebeeld,
twee soorten van dieren die, volgens antiek geloof,
door autogenese resp. uit het water en uit de aarde
ontstaan. Het oerwater, dat van alle eeuwigheid bestaat,
de Nun, wordt gepersonifieerd tot een mannelijke
god, die misschien het onbeweeglijke aspect
van de oeroceaan verzinnebeeldt, en hij krijgt een
vrouwelijke partner, Naunet. Twee andere paren verpersoonlijken
de oneindigheid en de duisternis van
het oerwater, Huh/Hauhet en Kuk/Kauket. Daarnaast
vertegenwoordigt het godenpaar Amun en
Amaunet de lucht; soms wordt het vervangen door
Tenem en Tenemet ('verdwaling'?). Het is niet bekend
hoe en wanneer Thot, de god van wijsheid en
wetenschap, aan het hoofd van de o. werd geplaatst.
Ieder lid van de o. heette igmny 'die van de Acht',
zoals blijkt uit de meervoudsvorm bewaard in de
persoonsnaam Σαχομνευς = ns-n3-hmny.w 'hij/zij
behoort tot die van de Acht'.
Lit. K. Sethe, Amun und die acht Urgötter von Hermopolis
(Abh. preuss. Akad. Wiss., 1929 Nr. 4; Berlin 1929).
[Vergote]