Koptos (Κοπτός), griekse transcriptie van egyptisch Gbtyw, koptisch Kebtô en Kêbt, huidig Kuft, stad op de oostoever van de Nijl, voormalige metropool van de 5e opper-egyptische gouw.
K. was het vertrekpunt van verschillende karavaanwegen,
voornamelijk naar de Rode Zee. Halfweg
tussen K. en Koseir (Leukos Limên) lagen de goudmijnen
en steengroeven van Wâdi Hammamât
m in de voornoemde haven werden schepen gebouwd
voor de reizen naar het wierookland Punt.
De stadsgod was Min;
in zoverre hij met Horus werd
gelijkgesteld als Min-Hor of Hor-Min was
Isis zijn
moeder. De immuniteitsdekreten ten gunste van het
tempelpersoneel die door W. M. Flinders Petrie in
1893 en door R. Weill en A. Reinach in 1910 en
1911 ontdekt werden stammen uit het heiligdom dat
hij vanaf het Oude Rijk bezat. De nog voorhanden
zijnde bouwresten behoren in hoofdzaak tot de
grieks-romeinse tijd. K. is thans een belangrijk dorp,
welks inwoners, de Kufti, bekend staan als de beste
arbeiders voor archeologische opgravingen.
Lit. Porter/Moss 5, 123-134.
[Vergote]