Burnum was legioenskamp en stad in de Romeinse
tijd aan de Krka; er zijn ruïnenplaatsen in Suplja crkva,
Trajanski grad, bij Kistanje, ten westen van Knin. Het was de hoofdstad
van de liburnische volksstam Burnistae en een onderdeel van
de reeks van vestingen aan de Zuidwestelijke flank van de
Dinarische Alpen, die de vroeg geromaniseerde kuststreek
van Dalmatië
beschermde. Rond het kamp ontstond een veteranennederzetting
(canabae) in Ivosevci.
De legio XI Claudia was hier tot het jaar 69 n.Chr. gelegerd, daarna had de hele provincie Dalmatia slechts auxilia als vaste bezettingstroepen. Het was een belangrijk knooppunt van wegen. Het ruïnenveld van B. is archeologisch onderzocht: amphitheater, tempels, verschillende bogen, een waterleiding en straten zijn opgegraven.
B. had zeker het stadsrecht
(municipium; 'polis' werd de stad
door Procopius prijzend genoemd. Zeer veel vondsten
uit B. bevinden zich in het museum in Knin. Het gebied
waarin de inscripties uit B. gevonden worden, is groot, wat
het grote belang van de stad aangeeft. Op de Peutinger kaart (foto rechts: onderin) staat Burno i.p.v. Burnum.