Capreae (Καπρέαι), bergachtig en schilderachtig eilandje voor
de zuidelijke toegang tot de Golf van Napels, ca. 5
km van de westpunt van het schiereiland van Sorrento;
thans Capri. De totale
oppervlakte bedraagt 10,3 km², de hoogste top meet
585 m. Capri was vanaf het paleolithicum bewoond, in
de eerste eeuwen vC behoorde het tot het gebied
van Napels. Keizer Augustus,
die graag op Capri
verbleef, verwierf het in 29 vC in eigendom door het te
ruilen tegen het noordelijker gelegen Aenaria
(Ischia).
Zijn opvolger Tiberius
liet op het eiland
twaalf villa's bouwen (Tacitus, Annales 4,67), die
vermoedelijk aan de twaalf olympische goden waren
toegewijd, en verbleef er de laatste jaren van
zijn leven onafgebroken (27-37). Van de Villa Iovis
(ca. 90 x 80 m) met de 92 meter lange loggia (foto rechts) en
van enkele andere kleinere villa's o.a. die van Damecuta, zijn resten
teruggevonden, evenals van enkele als luxueuze salons
ingerichte natuurlijke grotten. Er zijn ook resten van een
vuurtoren gevonden.
In latere tijd diende Capri als verbanningsoord voor
lastige leden van de keizerlijke familie, o.a. voor
keizer Commodus'
gemalin Crispina en zijn zuster Annia Lucilla.
Lit. C. Hülsen (PRE 3, 1546-1548). L. Rocchetti (EAA 2, 332-334). - A. Maiuri, Capri. Storia e Monumenti (Rome 1956). [Nuchelmans]