Olympische goden

Olympische goden (Ὀλύμπιοι θεοί). Reeds bij Homerus worden de voornaamste griekse hemelgoden - in tegenstelling tot de zeegoden en de chtonische of aardgoden - als woonachtig op de berg Olympus in Noord-Griekenland voorgesteld; de vrijwel steeds in wolken gehulde top van deze bijna 3000 m hoge berg geldt in de griekse mythologie als gelijk aan de ουρανός (hemel). Het aantal o.g. bedroeg aanvankelijk tien: Zeus, zijn echtgenote Hera, zijn zuster Hestia en zijn kinderen Apollo, Artemis, Athene, Ares, Hermes, Hephaestus en Aphrodite.

Sinds de 5e eeuw vC werd; veelal de voorkeur gegeven aan een twaalftal. De beide toegevoegde goden verschilden naar tijd: en plaats; meestal waren het, op grond van hun bijzondere relaties met Zeus, Poseidon en Demeter. In veel streken van Griekenland werd Hestia in de 5e eeuw vC vervangen door Dionysus; het oudste getuigenis daarvan is de fraaie afbeelding van de twaalf o.g. op de oostfries van het atheense Parthenon (438 vC).


Lit. O. Weinreich (Roscher 6, 764-848). [Nuchelmans]


Register