Chalcedon (Χαλκηδών) of Calchedon (Καλχηδών), griekse stad in
Bithynië, gelegen aan de zuidelijke
ingang van de Bosporus
tegenover Byzantium;
thans Kadiköy. Chalcedon zou ca.
685 vC gesticht zijn als kolonie van Megara.
Vooral sinds de 5e eeuw vC onderhield het nauwe
betrekkingen met de eveneens megarensische, iets
jongere kolonie Byzantium; deze snel in macht
en welvaart groeiende stad overvleugelde haar
oudere zuster geheel. In 365 nC verwoestte keizer
Valens C. en
bouwde met stenen van de ruïnes het
Valens-aquaduct in Constantinopel.
Lit. H. Merle, Geschichte der Stadte Byzantion und Kalchedon Diss. Kiel 1916). [Nuchelmans]
In C. werd in 451 nC het vierde algemeen concilie
gehouden, waarbij de monofysitische leer van Eutyches
veroordeeld werd. Bevestigd werd betreffende
Christus het bestaan van één persoon in twee naturen,
die onverwisselbaar, onveranderlijk, ondeelbaar
en onscheidbaar verenigd zijn. C., oorspronkelijk
afhankelijk van Nicomedia, werd in 451 tot de
rang van een metropolitaan bisdom verheven. De
oudste bekende bisschop is Theocritus (ca 200 nC).
Er zijn slechts enkele resten van christelijke monumenten
bekend. De plaats van de basiliek van Euphemia,
waar het concilie van 451 gehouden werd,
weet men niet nauwkeurig. Sedert 609 deden de
Perzen verschillende aanvallen op de stad en staken
ze in brand; de Arabieren verschenen in 657
aan de Bosporus.
Lit. H. Leclercq (DAL 3, 90-130). R. Janin (DHGE 2, 270-277). J. Bois (DTC 2, 2190-2208). - J. Pargoire, Les premiers évêques de Chalcédoine (Echos d'Orient 3, 85-91; 204-209; 4, 21-30; 104-113). S. Vailhé, Les métropolitains de Chalcédoine (ib. 11, 347-351). A. Grillmeyer/H. Bacht, Das Konzil von Chalkedon 1-3 (Würzburg 1951-1954). [Bartelink]