Gadara

kaarttheaterGadara (τὰ Γάδαρα), hellenistische vesting in het Oostjordaanland, ca. 10 km z.o. van het meer van Gennesaret, behorend tot de Dekapolis, tegenwoordig Umm Qais. Indien de lezing Γαδαρηνοί juist is, zou het territorium van G. zich tot het meer van Gennesaret hebben uitgestrekt (Mt 8, 28). In de nabijheid bevonden zich warme bronnen. Uit G. waren afkomstig de hellenisten Apion, Menippus, Meleager, Philodemus (RB 53, 1946, 396). De ruïnen dragen nu de naam mukēs of umkēs; de oude naam is oostelijk daarvan (gedar) bewaard. Dit G. moet niet verward worden met G. of Gedor (nu ēn gadur), de hoofdstad van Perea, die in de bijbel niet genoemd wordt. [v. d. Born]

Er zijn sporen van bewoning gevonden uit de 7e eeuw vC. Na het uiteenvallen van het Perzische Rijk werd het gebied tijdelijk door de Ptolemaeën beheerst, maar tijdens het bewind van Antiochus III werd G. in 198 vC deel van het Seleucidenrijk. De naam van de stad werd even (blijkens munten) Seleucia en Antiochia. In de romeinse tijd (sinds 63 vC) werd G. tot de Dekapolis gerekend. In de late keizertijd was G. een romeinse kolonie. Dat G. rijk was, is af te lezen aan de gebouwen: twee tempels, een theater (foto rechtsboven), thermen, een versterkte acropolis, een colonnadestraat en een necropool. In de vroege 4e eeuw nC was G. uitgegroeid tot een belangrijk christelijk centrum met een bisschopszetel en basilica. G. had door aardbeving in ca. 400 nC zwaar te lijden en is niet meer tot zijn vroegere bloei gekomen. [J.J. van Poll]


Lit. Abel 2, 323. R. de Vaux (VP 1, 1941, 41v). Schürer 2, 157-161. Kopp 282-287. H. Bietenhard, Die Dekapolis von Pompeius bis Trajan (ZDMG 113, 1963, 3440). [v. d. Born] NP 4, 729-730. [J.J. van Poll]


Afkortingen Kaart