Philodemus (Φηιλόδημος) van Gadara, griekse dichter en epicurisch wijsgeer (ca. 110 - ca. 40/35 vC). Nadat hij in Athene het onderwijs van Zeno van Sidon gevolgd had, kwam P. ca. 75 vC in gezelschap van Lucius Calpurnius Piso naar Italië. Daar verbleef hij, als beschermeling van de Pisonen, meestentijds in Campanië; in Napels leidde hij samen met Vergilius' leraar Siro een wijsgerige school, in Herculaneum woonde hij lang op een villa van Piso. P. had grote invloed op vooraanstaande romeinse kringen van zijn tijd; waarschijnlijk kende hij ook de dichters Vergilius, Horatius en Varius persoonlijk.
In Piso's villa, die in 79 nC bij de grote uitbarsting van de Vesuvius door lava bedekt en in 1752 blootgelegd werd, is een uitgebreide bibliotheek aangetroffen, met verkoolde en half verkoolde resten van enkele honderden papyrusrollen. Ze bevatten hoofdzakelijk werken van P., in totaal een dertigtal, zodat we - afgezien van ontcijferings- en reconstructieproblemen - over diens omvangrijke oeuvre betrekkelijk goed zijn ingelicht.
P. was geen oorspronkelijk denker, maar een zorgvuldig compilator. Hij poogt de leer van Epicurus en Zeno zo getrouw mogelijk weer te geven, maar toont een duidelijke voorliefde voor ethische problemen. Zijn werken vormen een kostbare bron voor onze kennis van de wijsbegeerte in de hellenistische tijd en vooral van het epicurisme. Ze omvatten zowel geleerde verhandelingen als meer populariserende geschriften in de stijl van de diatribe. Tot de eerste categorie behoren onder meer (tussen haakjes wordt de beste kritische uitgave van de fragmenten vermeld):
1. Περὶ σημείων καὶ σημειώσεων (Tekens en gevolg trekkingen uit tekens; ed. P. H. De Lacy/E. A. De Lacy, Lancaster Pa. 1941) handelt over problemen uit de inductieve logica.
2. Περὶ ῥητορικὴς (De welsprekendheid; ed. S. Sudhaus, Philodemi Volumina rhetorica 1-2, Leipzig 1892-1896 = Amsterdam 1964); P. kent aan de retorica slechts een beperkte, artistieke, betekenis toe: de ware staatsman heeft er geen behoefte aan.
3. Περὶ ποιημάτων (Over gedichten; ed. C. Jensen, Berlin 1923; A. Hausrath, Jahrbücher für classische Philologie, Suppl. 17, 1889, 211-276); hierin bepleit P. als criterium voor een goed gedicht niet het morele nut, maar het esthetische genot dat het verschaft.
4. Περὶ μουσικῆς (De muziek; ed. D. van Krevelen, Diss. Amsterdam, Hilversum 1939, met nederlandse vertaling en commentaar); hierin wordt ontkend dat muziek een ethische werking kan hebben.
5. Περὶ θεῶν (De goden; ed. H. Diels, Berlin 1916v = 1970) behandelt onder meer de vrees voor de goden en haar oorzaken, alsmede de levensgewoonten der goden.
6. Πρὸς τοὺς σοφιστάς (Tegen de wijzen; ed. F. Sbordone, Napels 1947), verdediging van Epicurus' leer tegen aantijgingen van tegenstanders.
Meer populariserend zijn de volgende geschriften, waarvan enkele (wellicht) onderdelen van een groter werk over deugden en ondeugden waren:
1. Περὶ θανάτου (De dood; ed. T. Kuiper, Diss. Amsterdam 1925).
2. Περὶ ὀργῆς (De toorn; ed. C. Wilke, Leipzig 1914).
3. Περὶ τοῦ καθ᾽ Ὅμηρον ἀγαθοῦ βασιλέως (De goede koning volgens Homerus; ed. A. Olivieri, ib. 1909).
4. Περὶ ὑπερηφανίας (Hoogmoed; ed. C. Jensen, ib. 1911).
5. Περὶ οἰκονομίας (Huishoudkunde; ed. C. Jensen, ib. 1906).
6. Περὶ παρρησίας (Openhartigheid; ed. A. Olivieri, ib. 1914).
Van Philodemus' hand zijn in de Anthologia Palatina bovendien 29 vrijmoedige epigrammen bewaard gebleven, waarvan het succes blijkt uit allusies bij Horatius en Ovidius.
Lit. Editio princeps van de meeste fragmenten in Herculanensium
Voluminum quae supersunt (Napels/Milaan 1793-1914;
23 delen verschenen). Epigrammen met commentaar: A. S.
Gow/D. L. Page, The Greek Anthology. The Garland of
Philip (Cambridge 1968) 1, 350-369; 2, 371-400. - R. Philippson
(PRE 19, 2444-2482). -- C. Vooys/D. van Krevelen,
Lexicon Philodemeum 1-2 (Amsterdam/Purmerend 1934-1941).
- A. Rostagni, Filodemo contro l'estetica classica (Rivista di
Filologia e d'Istruzione Classica 51, 1923, 401-423; 52, 1924,
1-28 = Scritti Minori 1, 1955, 294-443). P. Giuffrida, L'epicurismo
nella letteratura latina del I secolo av. Cr. 1-2 (Turijn
1940-1950). A. Neubecker, Die Bewertung der Musik bei
Stoikern und Epikureern. Eine Analyse von Philodems Schrift
De musica (Berlin 1956). O. Murray, P. on the Good King
According to Homer (JRS 55, 1965, 161-182). P. Grimal, Le
'bon roi' de Philodème et la royauté de César (REL 44, 1966,
254-285). M. Gigante, Ricerche Filodemee (Napels 1969).
[Nuchelmans]