Piso, romeins cognomen, gedragen door de voornaamste familie van de gens Calpurnia. De voornaamste Pisones waren:
(1) Lucius Calpurnius Piso Frugi.
Hij was volkstribuun in 149 vC,
consul in 133 en staat verder
bekend als schrijver van
Annales. Als volkstribuun
bracht hij een lex de pecuniis repetundis tot stand,
waardoor een vaste onderzoekscommissie
(quaestio
perpetua) inzake afpersingen werd ingesteld. Tijdens
zijn consulaat verzette hij zich tegen de politiek van
Tiberius Gracchus. Zijn minstens 7 boeken omvattende
Annales liepen van het ontstaan van Rome
tot zijn eigen tijd. In een eenvoudige, maar met
anecdoten opgesmukte stijl rationaliseerde hij hierin
oude legenden en verheerlijkte hij de oude deugden.
Lit. F. Münzer (PRE 3, 1392). C. Cichorius (ib. 1392-1395). K.
Latte, Der Historiker L. Calpurnius P. (Sitzungsberichte
der Deutschen Akad. Wiss. 1960, 7). R. Syme, P. Frugi und
Cassius Frugi (JRS 50, 1960, 1220). - Fragmenten van de
Annales in: H. Peter, Historicorum Romanorum reliquiae 1
(Leipzig 1914) CLXXXI-CXCII, 120-138.
(2) Gaius Calpurnius Piso.
Uit zijn consulaat, dat hij
in 67 vC met Manius Acilius Glabrio bekleedde,
stamt een wet tegen de zeeroverij. Als tegenstander
van Pompeius verzette P. zich tegen het verlenen
van bijzondere volmachten aan deze (Gabinius).
Tijdens zijn stadhouderschap van de beide Galliën
belette hij Pompeius daar soldaten te werven. Hij
veroverde het gebied van de
Allobrogen en onderdrukte
een oproer in Gallia Transpadana. Toen hij
hierop door
Caesar, die hij wegens zijn steun aan
de Catilinariërs
ten val trachtte te brengen, wegens
mishandeling van de Transpadani werd aangeklaagd,
werd hij door Cicero met succes verdedigd (63).
P. stierf in het begin der vijftiger jaren.
Lit. F. Münzer (PRE 3, 1376v).
(3) Gnaeus Calpurnius Piso
zou betrokken zijn geweest bij de eerste samenzwering van
Catilina
(66 vC). Om Pompeius' invloed daar in te dammen
werd hij door toedoen van Crassus naar
Spanje gezonden; hij werd echter door aanhangers
van Pompeius gedood (64).
Lit. F. Münzer (PRE 3, 1379-1380). - R. Seager, The First
Catilinarian Conspiracy (Historia 13, 1964, 338-347).
(4) Marcus Pupius Piso Frugi Calpurnianus
(ca. 115-60 vC) was een Calpurnius P. van geboorte. Hij
huwde de weduwe van de volksman Cinna, van
wie hij zich, na zich bij Sulla aangesloten te hebben,
weldra weer liet scheiden. Op zijn
praetuur (72-71)
volgde een stadhouderschap in Spanje, dat tot een
triomf leidde (69). De redekunst, waarin hij
aanvankelijk veel beloofde, verwisselde hij voor een
militaire loopbaan. Na onder Pompeius als legaat
gediend te hebben werd P. in 61
consul. Tegen
Cicero in, met wie hij bevriend was geweest, steunde
hij Clodius, waarop Cicero zijn benoeming
tot stadhouder van Syria belette. Geen succes ook
hadden zijn bemoeiingen tot goedkeuring van de
maatregelen van Pompeius. Spoedig daarop stierf hij.
Lit. H. Gundel (PRE 23, 1987-1993).
(5) Lucius Calpurnius Piso Caesonius
was de vader van Caesars derde vrouw Calpurnia. Na een
snelle carrière bekleedde hij in 58 vC samen met
Aulus Gabinius het consulaat. Zijn daarop volgend
bestuur van Macedonia
werd door Cicero (De
provinciis consularibus en In Pisonem), die hij in
de zaak Clodius geweigerd had te steunen, heftig
aangevallen. In de burgeroorlog en na de dood van
Caesar voerde hij een bemiddelende politiek.
P. was een vriend van de wijsgeer
Philodemus en,
ofschoon hij als epicureeër van wellust werd beticht,
een fatsoenlijk man van hoge ontwikkeling.
Hij staat bekend als voorvechter van de vrede. In
zijn villa te Herculaneum
werd in de 18e eeuw
een groot aantal papyri gevonden.
Lit. F. Münzer (PRE 3, 1387-1390). - Th. Ch. Sarikakis,
'H FY Makedonia drasis tou Peisoonos' (57-55 n.X.) Platon 18,
1966,317-336).
(6) Lucius Calpurnius Piso Frugi Pontifex, zoon van bovengenoemde Piso, erfde van zijn vader diens wijsheid en philhellenisme.
Geboren in 48, werd hij consul in 15 vC.
Het dempen van een opstand in
Thracië, waarheen
hij als legaat van Galatia
(13 vC) werd ontboden,
duurde drie jaar, maar bezorgde hem de ornamenta
triumphalia en een supplicatio. Hierop werd P. proconsul
van de provincie Asia. Ook zou hij buitengewoon
stadhouder van Gallia Transpadana geweest
zijn. Van 13 tot 32 was hij
praefectus urbi en vertrouweling
van Augustus en
Tiberius, zonder overigens
tot serviliteit te vervallen. Na zijn dood (32)
viel aan deze zeer kundige en gematigde man een
staatsbegrafenis ten deel. Hij was
patronus van de
dichter Antipater
van Thessalonica.
Horatius
droeg zijn Ars Poetica op aan zijn zonen.
Lit. E. Groag (PRE 3, 1396-1399).
(7) Gnaeus Calpurnius Piso, consul in 7 vC, was een vriend van Augustus en Tiberius. Na in Spanje en als proconsul in Africa (1 vC) gediend te hebben was hij stadhouder van Syria (17-19). Daar werd hij als begeleider en adviseur toegevoegd aan Germanicus op diens reis door het Oosten. In 19 echter maakte een twist een einde aan hun relaties.
Te Rome aangeklaagd omdat hij en zijn vrouw
Munatia Plancina de
hand gehad zouden hebben
in Germanicus'
dood, pleegde P. nog voor het einde
van het proces zelfmoord onder betuiging van zijn
onschuld en loyaliteit jegens Tiberius. Hij stond
overigens bekend om zijn republikeinse onafhankelijke
aard.
Lit. F. Münzer (PRE 3, 1380-1382). - M. L. Paladini, L'imperatore
Tiberio e i primi processi politici del suo regno
(Revue Belge de Philologie et d'Histoire 46, 1968, 25-41).
(8) Lucius Calpurnius Piso Augur,
broer van bovengenoemde Piso,
was consul in 1 vC
en daarna proconsul van Asia.
Ook hij was een man van grote geestkracht. Heftig
ging hij in 16 nC in de senaat te keer tegen ambtelijke
corruptie. Ook vervolgde hij
Livia's beschermelinge
Urgulania. In 20 trad hij op als verdediger
van bovengenoemde broer Gnaeus. Door Veranius in 24
aangeklaagd wegens maiestas, stierf hij nog voor het
proces.
Lit. E. Groag (PRE 3, 1383).
(9) Gaius Calpurnius Piso
staat vooral bekend als
leider van een samenzwering tegen Nero. In 38
moest hij zijn vrouw Livia Orestilla afstaan aan
Caligula, die hem verbande.
Claudius riep hem
echter terug, waarna hij consul werd. Werkelijke
ambities had hij echter niet. Zijn retorische gaven
stelde hij gelijkelijk in dienst van rijk en arm. Dit,
samen met zijn zin voor stijl en zijn innemende manieren,
maakte hem tot een van de meest geziene
figuren van Rome. In hofkringen echter hadden
zijn betrekkingen met Seneca
reeds in 62 argwaan
gewekt. Na de ontdekking in 65 van de z.g. Pisonische
samenzwering, waarvan hij het middelpunt
was, pleegde P. zelfmoord. Aan hem is de Laus
Pisonis gewijd.
Lit. Tacitus, Annales 15, 48-59. Suetonius, Nero 36. - E.
Groag (PRE 3, 1377-1379). - R. Rogers, Heirs and Rivals to
Nero (Transactions and Proceedings of the American Philological
Association 86, 1955, 190-213).
(10) Lucius Calpurnius Piso,
kleinzoon van Gnaeus Calpurnius Piso,
was samen met Nero
consul in 57 en werd,
na verschillende andere
functies bekleed te hebben,
proconsul van
de provincie Africa (69/70). Onder
Vespasianus
ten onrechte verdacht van aspiraties naar
de troon, werd hij in opdracht van Mucianus door
Valerius Festus omgebracht (70).
Lit. E. Groag (PRE 3, 1385).
(11) Lucius Calpurnius Piso Frugi Licinianus
werd in
38 geboren als zoon van M. Crassus Frugi (consul
27 nC) en Sextus Pompeius'
achterkleindochter Scribonia.
Galba riep hem uit de hem door
Nero opgelegde
ballingschap terug en adopteerde hem met het
oog op zijn opvolging op 10 januari 69. Wegens zijn
nauwe betrekkingen met bepaalde groeperingen uit
de senaat was hij voor de gardesoldaten echter volkomen
onaanvaardbaar. Vijf dagen na zijn adoptie
werd hij samen met Galba
op het Forum vermoord.
Lit. E. Groag (PRE 3, 1399v). [A. J. Janssen]