Tiberius Sempronius Gracchus, volkstribuun in 133 vC en groot demokratisch hervormer, zoon van Gracchus en van Scipio Africanus' dochter Cornelia. Tot zijn opvoeders behoorden de retor Diophanes van Mytilene en de stoïcijn Blossus van Cumae, door wier toedoen hij open stond voor griekse opvattingen. Na in 147 en 146 onder zijn zwager Scipio Aemilianus te Carthago gediend te hebben, nam G. in 137 vC als quaestor deel aan de oorlog in Spanje.
De verwerping door de senaat van de door hem na de nederlaag van de consul Hostilius Mancinus bedongen vredesvoorwaarden verhevigde zijn verbittering jegens de optimates.
Deze was echter vooral gewekt door sociale bewogenheid. De stormachtige uitbreiding van het romeinse rijk had vele misstanden veroorzaakt. Velen hadden zich weten te verrijken, de boerenstand echter, de ruggegraat van staat en leger, had zwaar te lijden gehad. Daar hij door de vele oorlogen gedecimeerd was, lagen vele landerijen verlaten. Het ontstane grootgrondbezit bediende zich veelal van goedkope slaven. Vele bezitloze burgers zochten hun heil in Rome, de boerenbevolking ging ook in aantal hard achteruit en daarmee de wervingsmogelijkheden voor het leger.
Waar eerder genomen maatregelen in vergetelheid waren geraakt, vatte G. als volkstribuun in 133 vC vroegere hervormingsplannen weer op. Zijn akkerwet liet aan de grootgrondbezitters slechts 500 iugera (125 ha) van de ager publicus en voor twee zonen nog ieder 250 iugera; de vrijgekomen grond zou in percelen van 30 iugera tegen een geringe jaarlijkse vergoeding aan arme burgers in erfpacht gegeven worden.
Een kleine commissie (tresviri agris dandis adsignandis
iudicandis), waarin Tiberius zelf, zijn broer Gaius
en zijn schoonvader Appius Claudius Pulcher werden
gekozen, moest de plannen uitvoeren. Deze
vonden steun bij enkele nobiles, onder wie de jurist
Publius Mucius Scaevola en diens broer Publius
Licinius Crassus Mucianus, de schoonvader van
Gaius Gracchus; verzet ontmoetten ze vanzelfsprekend bij
de grote landeigenaars en bij de senaat.
Voor de uitrusting van de nieuwe pachters had Tiberius
fondsen nodig, die de senaat weigerde ter
beschikking te stellen. Zich baserend op het griekse
beginsel van de volkssouvereiniteit liet hij toen door
een plebisciet
een deel van het legaat van Attalus III
van Pergamum hiervoor bestemmen. Hiermee
betrad hij echter het terrein van de senaat, hetgeen
een constitutionele crisis teweegbracht. Deze werd
nog verergerd toen Gaius zijn collega Marcus Octavius,
die plotseling zijn veto uitsprak, liet afzetten, omdat
hij de belangen van het volk zou hebben geschaad.
Om de uitvoering van zijn wet veilig te stellen nam
Tiberius nog een ander onwettig besluit, door zich
als volkstribuun
voor 132 herkiesbaar te stellen, hetgeen
zonder precedent was. Nog geen dertig jaar
oud, werd hij, onder beschuldiging naar de alleenheerschappij
te streven, tijdens het tumult op de verkiezingsdag
zelf, mede door zijn neef, de pontifex
maximus Publius Cornelius Scipio Nasica, gedood.
Nadien werden nog vele van zijn partijgenoten terechtgesteld,
maar uit de censuslijsten blijkt dat het
werk van de commissie werd voortgezet, ook al werd
haar in 129 vC de jurisdictie ontnomen.
Lit. Plutarchus, biografie van Tiberius G. Appianus, boek 13.
- F. Münzer (PRE 2A, 1409-1426). - E. Meyer, Untersuchungen
zur Geschichte der Gracchen (Halle 1894 = Kleine
Schriften 1, Halle 1924, 363-421). E. von Stern, Zur Beurteilung
der politischen Wirksamkeit des Tiberius und Gaius
G. (Hermes 56, 1921, 229-301). J. Carcopino, Autour des
Gracques. Études critiques (Paris 1928). M. Levi, La costituzione
romana dai Gracchi a Giulio Cesare (Florence 1928).
F. Taeger, Tiberius G. Untersuchungen zur römischen Geschichte
und Quellenkunde (Stuttgart 1928). S. Katz, The
Gracchi. An Essay in Interpretation (Class. Journ. 38, 1942,
65vv). D. Earl, Tiberius G. A Study in Politics (Coll. Latomus
66, Bruxelles 1963). C. Nicolet, L'inspiration de Tibérius
G. (Rev. Études Anciennes 67, 1965, 142-158).
A. H. Bernstein, Tiberius Sempronius G. Tradition
and apostasy (Ithaca N. Y. 1978).