Gabinius, romeinse staatsman, aanhanger van
Pompeius. Als volkstribuun (67 vC) wist Aulus G. te
bewerken dat het commando tegen Mithridates VI
aan Lucullus ontnomen werd en opgedragen aan
Marcus Acilius Glabrio, en dat Pompeius
het opperbevel en bijzondere volmachten verkreeg
in de oorlog tegen de zeerovers. Van 65 tot 63 was
G. Pompeius' trouwe legaat in het Oosten. Na zijn
consulaat (58), waarin de toewijzing van het winstgevende
stadhouderschap van Syrië hem de haat
van Cicero bezorgde, bestuurde hij van 57 tot 55 op
correcte wijze zijn provincie en herstelde orde en
rust in Judea; dit bracht hem in conflict met de
publicani. In 55 vC herstelde G., na
Alexandrië
veroverd te hebben, voor goed geld de in 58 verdreven
Ptolemaeus XII Auletes
op de egyptische
troon. In hetzelfde jaar droeg hij zijn bevoegdheden
over aan Crassus. Te Rome teruggekeerd en veroordeeld
wegens afpersingen, ging hij in ballingschap
(54), waaruit Caesar hem in 49 terugriep.
Als Caesars legaat in Illyricum
stierf G. in 47 in het
door dalmatische stammen belegerde Salonae.
Lit. Vonder Mühll (PRE 7, 424-430). - E. Sanford, The
Career of Aulus G. (Transactions and Proceedings of the
American Philological Association 70, 1939, 64-92). E.
Badian, The Early Career of A. Gabinius (Philologus 103, 1959,
87-99). [A. J. Janssen]