Granicus (Γράνικος), riviertje in het noordwesten
van Klein-Azië. De G. ontspringt in het bergland
van de Troas, stroomt in noordoostelijke richting en
mondt ca. 50 km ten oosten van Lampsacus
uit in de
Propontis. Ca. 10 km van de monding wordt de bekende
slag gelocaliseerd, waarin
Alexander de
Grote in 334 vC de perzische satrapen van
Lydië,
Klein- en Groot-Phrygië
en Cappadocië versloeg,
waardoor geheel Klein-Azië voor hem open
kwam te liggen.
Zijn lichte ruiterij en een eskadron van de gezellen steken over in een stormaanval en weten een bruggehoofd te vestigen. Alexander en zijn gezellen weten zichzelf naar voren te werken en richten zich schuins op het Perzische centrum. Het leger van Alexander rukt dan ook mee op.
2 Een woedende veldslag ontbrandt rond Alexander en Spithridates en deze laatste sneuvelt. Zijn Hyrkaniërs, overweldigd door hypaspisten en gezellen, zien hun gelederen uiteenvallen, gevolgd door een algemene vlucht.
3 Een volgende charge van Alexander zet de helft van de Griekse infanterie
vast op een lage heuvel, waar zij vervolgens
worden omsingeld door de
Macedonische infanterie. Vastbesloten een voorbeeld te stellen met betrekking
tot deze 'verraders', weigert Alexander hun overgave. Pas als velen
van hen zijn gedood, neemt Alexander de rest van hen gevangen
en stuurt hen geketend naar de dwangarbeid in de Macedonische
mijnen, wederom als voorbeeld.
Lit. L. Bürchner (PRE 7, 1814v). - J. Kromayer/G. Veith,
Antike Schlachtfelder 4 (Berlin 1924-1931) 347vv. Id.,
Schlachtenatlas zur antiken Kriegsgeschichte, Griechische
Abteilung 2 (Leipzig 1929). [Nuchelmans]