Lange muren (τὰ μακρὰ τείχη) of Lange benen (τὰ μακρὰ σκέλη) noemden de Atheners de muren die de stad verbonden met de Piraeus en Phalerum. Tussen 461 en 456 vC werden de 7,5 km lange noordelijke muur naar de Piraeus en de bijna even lange muur naar Phalerum opgetrokken, ca. 445 vC nog een parallelmuur naar de Piraeus, die op een afstand van ca. 200 m ten zuiden van de eerste liep. Athene, dat zelf al door Themistocles ommuurd was, werd hierdoor samen met zijn versterkte havens tot een vrijwel onneembaar vestingcomplex, terwijl bij een vijandelijke invasie in Attica de gehele plattelandsbevolking een toevlucht binnen de lange muren kon vinden, zoals bv. in 431 vC. De lange muren werden na de atheense nederlaag van 404 vC door de Spartanen onder begeleiding van fluitspel gesloopt; nadat ze reeds in 393 vC door Conon weer herbouwd waren, deden ze dienst tot in de 3e eeuw vC. In de 19e eeuw waren er hier en daar nog sporen van te zien.
Lit. W. Judeich, Topographie von Athenz (München 1931) 155-162. R. L. Scranton, The Fortifications of Ahens at the Opening of the Peloponnesian War (AJA 42, 1938, 525-536). [Nuchelmans]