Themistocles (Θεμιστοκλῆς), atheens democratisch
staatsman en veldheer (528-462), zoon van Neocles
uit het geslacht van de Lycomiden. Zijn moeder was
van niet-atheense en misschien zelfs van niet-griekse
(thracische) herkomst. Zijn eerste optreden op het
politieke toneel viel in 493, toen hij tot archont
gekozen werd. Hij liet de haven van
Piraeus uitbreiden
en gaf Athene
zo een betere uitgang naar zee. Na
de dood van Miltiades (489) kreeg T. de feitelijke
leiding van de atheense politiek in handen. De
meeste politieke tegenstanders, zoals Megacles,
Hipparchus, Xanthippus en Aristides kon hij
door middel van het ostracisme
onschadelijk maken.
Centraal stond in zijn politiek het ombouwen van Athene tot een sterke zeemacht; vanaf 483-482 kon hij zijn vlootprogramma verwezenlijken dank zij de inkomsten uit de zilvermijnen van Laurium. In zijn buitenlandse politiek streefde hij mede in verband met de perzische dreiging naar bijlegging van de onderlinge conflicten tussen de griekse staten en in 481 slaagde hij erin een griekse alliantie tot stand te brengen onder militaire leiding van Sparta. Ook werd de strategie bij een eventuele perzische aanval vastgelegd; besloten werd de stad Athene eventueel prijs te geven en alle aandacht te concentreren op de oorlog ter zee. Toen de perzische aanval in 480 kwam, was T. commandant van de atheense vloot, die eerst bij Artemisium lag, maar zich na de nederlaag bij Thermopylae terugtrok naar de slechts 2 à 3 km brede zeestraat tussen Attica en Salamis. De veel sterkere perzische vloot kon daar van haar overmacht geen gebruik maken en werd totaal verslagen (september 480). Vervolgens liet T. de vestingwerken van Athene en Piraeus, die door de Perzen geheel verwoest waren, opnieuw opbouwen (479vv).
In de loop van de jaren '70 werd de positie van T. langzamerhand zwakker door de groeiende invloed van de conservatieve partij onder leiding van Cimon. In 471 trof hem het ostracisme. Hij begaf zich naar Argos en bezocht ook andere plaatsen op de Peloponnesus, waar in die jaren democratische en antispartaanse stromingen de kop opstaken. Deze contacten waren een doorn in het oog van Sparta, dat op een gegeven ogenblik zover ging dat het T. beschuldigde samen met de verdreven spartaanse koning Pausanias onderhandelingen met Perzië te hebben aangeknoopt. Als gevolg hiervan werd T. door Athene bij verstek ter dood veroordeeld. Griekenland was nu niet meer veilig voor hem; hij vluchtte naar Klein-Azië en zocht zijn toevlucht bij de perzische koning. Deze maakte hem gouverneur van Magnesia aan de Maeander, waar hij ca. 462 vC stierf.
De voornaamste verdienste van T. is dat hij de basis
heeft gelegd voor de atheense zeemacht. Bovendien
was hij de eerste die op systematische wijze een
oorlogsvloot in moderne zin heeft opgebouwd.
De fysiognomie van T. is ons enigszins bekend van
een portretbuste die in 1939 in Ostia in de buurt van
het theater is gevonden (thans in het museum ter
plaatse).
Lit. Herodotus, boeken 7 en 8. Plutarchus' biografie van T. - U.
Kahrstedt (PRE 5A, 1684-1697). - J. Labarbe, La loi navale de
Thémistocle (Paris 1957). R.J. Lenardon, The Chronology of T.
Ostracism and Exile (Historia 8, 1959, 23-48). W. G. Forrest, T. and
Argos (Classical Quarterly NS 10, 1960, 221-242). C. Hignett,
Xerxes' Invasion of Greece (Oxford 1963). A. Bauer/F. J. Frost,
Themistokles. Literary, The hierarchical and archaeological testimonia
(Chicago 1966). A. J. Podlecki, The Life of T. (Montreal 1975). I.
Papastavrou, T., Die Geschichte eines Titanen und seiner Zeit
(Erträge der Forschung 92, Darmstadt 1978). R. J. Lenardon, The Sage
of T. (London 1978). [Schouten]