Aristides

Aristides (Ἀριστείδης), griekse eigennaam. Het bekendst zijn:

(1) Aristides van Athene (ca. 525-ca. 468), zoon van Lysimachus, belangrijk conservatief staatsman ten tijde van de perzische oorlogen. In de slag bij Marathon (490) was A. een van de strategen, in 489/488 was hij ἄρχων ἐπωνυμός. In de volgende jaren werd hij - in het voetspoor van Miltiades - de leider van de oppositie tegen de vlootpolitiek van Themistocles, die Athene tot een zeemacht wilde hervormen. In 482 werd A., vermoedelijk door Themistocles' toedoen, door het ostracisme getroffen en begaf hij zich naar Aegina. Twee jaar later teruggeroepen op grond van een algemene amnestie, leidde hij in de slag bij Salamis (480) de verovering van het strategisch belangrijke eilandje Psyttalea ten zuidoosten van Salamis, en voerde het commando over de atheense troepenmacht in de slag bij Plataeae (479). Van 479 tot 477 werkte A. met Themistocles samen bij het herstel van de vestingwerken van Athene en bij de oprichting van de attisch-delische zeebond. Als commandant van de atheense vloot wist hij de Grieken van de eilanden en van de aziatische kust voor een samengaan met Athene te winnen. Hij stelde de jaarlijkse bijdragen (in totaal 460 talenten) vast voor die leden van de bond die geen schepen konden leveren. Na 477 trok hij zich uit de politiek terug. Hij zou zo arm gestorven zijn dat zijn kinderen op staatskosten moesten worden opgevoed.

Reeds tijdens zijn leven was A. algemeen geacht om zijn rechtschapenheid, waaraan hij de bijnaam Δικαιος te danken had. Spoedig na zijn dood werd hij het voorwerp van legendevorming, die hem meer dan in werkelijkheid het geval was geweest tot de antipode van de nietsontziende nieuwlichter Themistocles maakte.


Lit. Plutarchus, Aristides. Cornelius Nepos, Aristides. W. Judeich (PRE 2, 880-885).


(2) Aristides van Milete (ca. 100 vC), auteur of compilator van een bundel korte erotische verhalen, Μιλησιακά (Milesische verhalen) genaamd. Van dit in de Oudheid beroemde werk is echter vrijwel niets bewaard gebleven, evenmin als van de latijnse vertaling van Lucius Cornelius Sisenna (119-67). Aan de verzameling van A. zijn vermoedelijk enkele erotische verhalen in het werk van Petronius (Satiricon 111-112: De weduwe van Ephese) en Apuleius ontleend.


Lit. S. Trenkner, The Greek Novella in the Classical Period (Cambridge 1958) 172vv. [Nuchelmans]


Lijst van Namen