Plataeae (Πλαταιαί), griekse stad in het zuiden van
Boeotië, gelegen in een vlakte tussen het
Cithaeron-gebergte en de Asopus ca. 12 km ten
zuidzuidwesten van Thebe. De geschiedenis
van P. wordt gekenmerkt door voortdurende
vijandschap met het naburige Thebe. Daarom zocht de
stad al in 519 vC bescherming bij Athene. De
Plataeërs waren de enige Grieken die de Atheners te
hulp snelden in de slag bij Marathon
(490 vC). In 480 werd P. door de Perzen verwoest, het volgend
jaar waren stad en omgeving het toneel van de grote
beslissingsslag tussen Grieken en Perzen, die
laatstgenoemden uit Griekenland verdreef.
Ook daarna bleef P. nauw met Athene verbonden. In het begin van de peloponnesische oorlog werd het door Athene bezet en vervolgens twee jaar lang, van 429 tot 427, door Thebanen en Spartanen belegerd; tenslotte moest het zich overgeven en werd verwoest. Na herbouwd te zijn, kwam P. opnieuw in conflict met Thebe en werd het ca. 375 vC opnieuw verwoest. Hersteld door Philippus II van Macedonië in 338, leidde het een rustiger leven in de hellenistische en romeinse periode.
In P. werden elk jaar, ter herdenking van de slag
van 479, bevrijdingsfeesten (Ἐλευθέρια) gevierd.
De schaarse overblijfselen van het antieke P.
bevinden zich bij het moderne dorp Kokla, o.a. resten
van de stadsmuur en de fundamenten van een
dorische tempel.
Lit. Herodotus 9, 19-88. - E. Kirsten (PRE 20, 2255-W32). J. Kromayer/G. Veith, Antike Schlachtfelder 4 (Berlin 1924-1929) 107-170. W. K. Pritchett, Studies in Ancient Greek Topography (Berkeley/Los Angeles 1965) 103vv. [Nuchelmans]