Ostracisme (ὀστρακισμός), in het antieke Athene een procedure om prominente burgers die zich impopulair gemaakt hadden, via een volksstemming uit de stad te verbannen. Het o. werd door Clisthenes ca. 508 vC ingevoerd, maar pas in 488/487 voor het eerst toegepast. Iedere burger die aan de stemming wilde deelnamen diende de naam van een man op een scherf aardewerk (ὄστρακον) te schrijven; degene op wie de meeste stemmen werden uitgebracht moest voor tien jaar de stad verlaten, maar behield zijn burgerrecht en zijn vermogen. Het o. was dus niet zozeer een strafmaatregel als wel een middel om inwendige twisten zo goed mogelijk te beslechten en de werkelijk sterkste partij in de staat zo veel mogelijk tot haar recht te laten komen. Om misbruiken te voorkomen mocht er maar één keer per jaar een o. plaats vinden en slechts indien de volksvergadering daartoe uitdrukkelijk had besloten.
Lit. O. W. Reinmuth (PRE 18, 1674-1685). - J. Carcopino,
L'ostracisme athénien (Paris 1935). R. Werner, Die Quellen
zur Einführung des Ostrazismus (Athenaeum 36, 1958, 4889).
D. Kagan, The Origin and Purpose of Ostracism (Hesperia
30, 1961, 393-401). [Schouten]