Cimon (Κίμων), griekse eigennaam. Het bekendst zijn:
(1) Cimon, atheense staatsman en veldheer (ca. 510-450), zoon van Miltiades en de thracische prinses Hegesipyle. In 489, na de vroegtijdige dood van zijn vader, betaalde C. de 50 talenten boete waartoe de Atheners Miltiades na een mislukte aanval op het eiland Parus hadden veroordeeld. In 480 streed hij mee in de slag bij Salamis, vanaf 479 assisteerde hij Aristides bij de organisatie van de attisch-delische zeebond. In de volgende jaren werd C. de leider van de conservatieve partij in Athene, die de hegemonie van de stad wilde verwezenlijken in vriendschap met het door binnenlandse moeilijkheden verzwakte Sparta en door onverbiddelijke voortzetting van de oorlog tegen Perzië, een politiek die in 471 zegevierde door de verbanning van Themistocles. Van 478 tot 465 was C. geregeld strateeg: in 476 verdreef hij de eigenmachtig opererende Spartaan Pausanias uit het door deze bezette Byzantium, in 475 en volgende jaren veroverde hij een aantal perzische steunpunten in de Aegeïsche Zee en op de zuidkust van Klein-Azië, in het begin van de jaren '60 (469?) bracht hij bij de monding van de Eurymedon (Pamphylië) de Perzen een dubbele nederlaag toe, die hen beroofde van hun heerschappij over de wateren tussen Cyprus en Klein-Azië en het groeiende aanzien van Athene ten zeerste begunstigde.
In 465 ondernam C. een
succesrijke expeditie tegen de perzische bezetting
van de thracische
Chersonesus. In hetzelfde jaar zei
het rijke eiland
Thasus zijn lidmaatschap van de
attisch-delische bond op; na een beleg van twee
jaar werd het door C. tot capitulatie gedwongen en
zwaar gestraft. Toen C. in 462 Sparta, hoewel dit
Thasus hulp had beloofd, hielp bij het onderdrukken
van een helotenopstand, was
voor de democraten in Athene de maat vol. Onder leiding van
Ephialtes en
Pericles wisten zij een aantal wetten
te doen aannemen die de Areopaag van al zijn
politieke bevoegdheden beroofde; C. zelf, door de
Spartanen smadelijk heengezonden, werd door het
schervengerecht
getroffen (461). Dit betekende het
einde van zijn politieke carrière. Toen hij in 452
uit zijn ballingschap terugkeerde, kreeg hij zijn
politieke invloed niet meer terug, maar werd wel
weer tot strateeg benoemd. De roemrijke atheense
overwinning op de Perzen bij het cyprische
Salamis
(450) heeft hij echter niet meer meegemaakt; kort
tevoren was hij bij de blokkade van Citium
gesneuveld.
Lit. Thucydides 1, 98-112. Plutarchus' en Nepos'
biografieën van C. - H. Swoboda (PRE 11, 438-453). - E. Meyer,
Dic Biographie Kimons (Forschungen zur alten Geschichte
2, Halle 1899, 1-87). G. Lombardi, Cimone (Rome 1934).
G. Prestel, Die antidemokratische Strömung im Athen des
5. Jahrhunderts (Diss. Breslau 1939) 32-38. [Nuchelmans]
(2) Cimon van Cleonae, griekse schilder uit de tweede
helft van de 6e eeuw vC. Als leerling van Eumares
werkte hij in de schilderkunst verkorting en
perspectief verder uit en gaf de plooien in de gewaden
scherp weer. Dit is de situatie die weerspiegeld
lijkt in de vazenschilderingen op het eind van
de 6e eeuw vC, toen de ceramiek dikwijls door de
grote schilderkunst geïnspireerd werd.
Lit. G. Lippold (PRE 11, 454v). M. Cagiano de Avezedo
(EAA 4, 361).
(3) Cimon, muntstempelsnijder te Syracuse (eind 5e
eeuw vC) van o.a. de befaamde syracusaanse dekadrachmen
(na 413), die aan de ene zijde het beeld
van de nimf Arethusa, omringd door dolfijnen,
aan de andere dat van een vierspan dragen.
Lit. L. Breglia (EAA 4, 361v). - J. Jongkees, The Kimonian
Dekadrachms. A Contribution to Sicilian Numismatics
(Diss. Utrecht 1941). P. R. Franke/M. Hirmer, Die griechische
Münze (München 1964) pl. 4045. [J. A. de Waele]