Salamis (Σάλαμις), naam van een grieks eiland en zijn hoofdstad en van een stad op Cyprus.
(1) Salamis, halvemaanvormig eiland voor de westkust van Attica, dat met zijn noordelijke helft de baai van Eleusis afsluit; thans nog S. geheten. De grootste lengte bedraagt ca. 16 km, de oppervlakte ca. 93 km².
De archeologische vondsten gaan terug tot het
neolithicum, maar worden pas talrijker in de laatmyceense
tijd (1400-1100 vC). Volgens de sage was S.
de woonplaats en het koninkrijk van
Aiax.
In de archaïsche periode (9e-6e eeuw) stond het
eiland aanvankelijk onder invloed van Aegina,
later werd het omstreden gebied tussen Megara en
Athene, totdat het ten tijde van
Pisistratus (561-528)
definitief door Athene geannexeerd werd en
ca. 509 vC een attische cleruchie
ontving.
De verdere geschiedenis van S. was nauw verbonden met die van Athene. In de hellenistische tijd werd het eiland in 328 vC vergeefs belegerd door Cassander, maar kort daarna kwam het toch onder macedonisch gezag. Hiervan werd het, samen met Athene, in 229 vC door toedoen van Aratus bevrijd.
Schaarse resten uit de oudheid zijn bewaard
gebleven op en rond de plaats van de antieke hoofdstad
S., bij het tegenwoordige Ambeláki op de oostkust
(de moderne stad S. ligt op de westkust).
Lit. L. Bürchner (PRE 1A, 1826-1832). Philippson/Kirsten 1, 866-878. Kirsten/Kraiker 197, 232-235. - Over de slag: Aeschylus, Perzen 302-514. Herodotus 8, 74-95. - W. Keil (in: J. Kromayer/G. Veith, Antike Schlachtfelder 4, Berlin 1924, 64-106). N. G. Hammond, The Battle of S. (JHS 76, 1956, 32-54). W. K. Pritchett, Towards a Restudy of The Battle of S. (AJA 63, 1959, 251-262). P. W. Wallace, Psyttaleia and the Trophies of the Battle of S. (AJA 73, 1969, 293-303). H. Wallinga, De slag bij S. (Lampas 2, 1969, 127-148).
(2) Salamis,
belangrijkste griekse stad van het eiland
Cyprus, gelegen op de oostkust in de vlakte van de
Pediaeus 6 km ten noorden van het tegenwoordige
Famagusta. Nadat de naburige
laatmyceense nederzetting Enkomi, die 2 km landinwaarts
lag, ca. 1075 vC door een aardbeving verwoest
was, ontstond S., waarvan de van het griekse
eiland S. afkomstige Teucer,
de zoon van Telamon
en een halfbroer van Aiax,
als de stichter gold.
Uit de 11e en 10e eeuw vC dateren resten van de
stadsmuur, die opgebouwd was uit een stenen sokkel
en daarop tichelstenen, alsmede een bijzonder
rijk graf. Uit de 8e en 7e eeuw stamt een serie
graven die gekenmerkt zijn door een lange toegangsweg
(dromos), waarin veelal skeletten van paarden en
strijdwagens werden aangetroffen.
In de archaïsche periode beheerste de dynastie van
S. grote delen van Cyprus, dat zijn welvaart vooral
aan de bronsindustrie dankte. Van ca. 540 tot 331
vC maakte de stad, evenals de rest van Cyprus, als
vazalstaat deel uit van het perzische rijk. In 450
versloeg de atheense vloot onder
Cimon de
perzische voor de rede van S. Haar grootste bloei
bereikte de stad onder de regering van
Euagoras
(411/410-374/373), die zich meester maakte van
bijna geheel Cyprus en zich van de Perzen onafhankelijk
poogde te maken.
In 321 vC verbond S. zich met Ptolemaeus I van Egypte, die de stad in 306 af moest staan aan Demetrius Poliorcetes, maar haar in 294 heroverde.
Daarna bleef zij, met de rest van Cyprus, ruim twee eeuwen onder de heerschappij der Ptolemaeën. De laatste koning van S., Nicocreon, had in 311 vC zelfmoord gepleegd; zijn cenotaaf is bij Enkomi teruggevonden. In de romeinse periode (vanaf 58 vC), toen Paphus hoofdstad van Cyprus was, bleef S. belangrijk, ondanks de verwoestingen aangericht ten tijde van de joodse opstand (116/117 nC) en door aardbevingen (332 en 342 nC). In laatstgenoemd jaar werd S. als Constantia weer opgebouwd door keizer Constantius II en opnieuw tot hoofdstad van Cyprus gemaakt.
De systematische opgravingen, begonnen in 1882,
hebben vooral sinds 1952 tot belangrijke vondsten
geleid. Uit de 2e eeuw nC dateert het theater, dat
met zijn 15.000 zitplaatsen een van de grootste der
oudheid was en waarin een groot aantal beeldhouwwerken
gevonden is; de stenen zijn grotendeels
weggehaald en opnieuw gebruikt. Het hellenistische
gymnasium werd bij de aardbeving van 77 nC verwoest
en later als badgebouw hersteld. In het zuiden
van de stad lag de agora met, ten noorden daarvan,
de tempel van Zeus Olympius. Hierboven een foto van de palaestra van het gymnasium.
Lit. E. Oberhummer (PRE 1A, 1832-1844). - V. Karageorghis/ C. Vermeule, Sculptures from S. 1-2 (Nikosia 1964-1966). V. Karageurghis, S. in Cyprus, Homeric, Hellenistic and Roman (London 1969). Id., Excavations in the Necropolis of S. 1-2 (Nikosia 1967-1970). Grote publicatie van de opgravingen: Th.J. Oziol/J. Pouilloux/M. Yon/Y. Calvet e.a., Salamine de Chypre (Paris 1969vv): 1. Les Lampes (1969); 2. La tombe T I du XIe siècle avant J.-C. (1971); 3. Les timbres amphoriques (1972); 4. Anthologie salaminienne (1973); 5. Un depot de sculptures archaïques (1974); 6. Les petits objets (1975); 7. Les lampes du Cyprus Museum (1977); 10. Testimonia Salaminia (1979). [J. A. de Waele]