Chersonesus (Χερσόνεσος of
Χερρόνεσος =
'schiereiland'), naam van vele griekse schiereilanden en van een stad. Het
bekendst zijn:
De C. ontleende zijn betekenis enerzijds aan de
vruchtbaarheid van de bodem en de daaruit voortkomende
graanexport, anderzijds aan zijn gunstige
ligging. Reeds in de 8e en 7e eeuw vC werd het
gebied door de Milesiërs, de Lesbiërs en anderen
gekoloniseerd. De voornaamste steden waren in de
oudheid Cardia, Callipolis, Sestus
en het hellenistische
Lysimachia; deze moesten dikwijls het hoofd
bieden aan aanvallen van de naburige Thraciërs.
Van ca. 560 tot 493 heersten de Atheners
Miltiades
sr. en jr. bijna als oppermachtige koningen
over een groot deel van het schiereiland, waar zich
in die tijd ook vele attische kolonisten vestigden. In
493 moest Miltiades jr. dit atheense steunpunt echter
prijsgeven; het kwam onder perzische heerschappij
tot na de slag bij Salamis, toen de C.
gedwongen werd toe te treden tot de
attisch-delische
zeebond. Na een korte spartaanse
overheersing (404-386) herstelden de Atheners hun
macht op de C., die ze in 338 af moesten staan aan
Philippus II
van Macedonië. In de volgende periode
was de C. fel omstreden gebied tussen verschillende
hellenistische vorsten, totdat hij in 189
vC grotendeels een kroondomein van de koningen
van Pergamum
werd. In 133 met het koninkrijk
Pergamum aan Rome vermaakt, werd het schiereiland
ager publicus
en onder keizer Augustus
particulier bezit van het keizerlijk huis.
Lit. L. Bürchner (PRE 3, 2242-2251). - S. Casson, Macedonia, Thrace and Illyria (Oxford 1926) 210-228. N. Hammond, The Philaids and the Chersonesos (Class. Quarterly N.S. 6, 1956, 113-129). U. Kahrstedt, Beiträge zur Geschichte der thrakischen Chersones (Baden-Baden 1954).
(2) De taurische Chersonesus, het
tegenwoordige Krimschiereiland
in Zuid-Rusland. De grootste lengte
(west-oost) bedraagt ruim 320, de grootste breedte
bijna 200 km. De rijke visstand van de cimmerische
Bosporus, de vruchtbare bodem (graan) en
de veilige ligging trokken sinds de 7e eeuw vC
griekse kolonisten, vooral
Milesiërs, naar deze
streken. De voornaamste nederzetting was het ca. 550
vC door Milete gestichte Panticapaeum aan de
Bosporus; aan de westkust lagen Neapolis en de
belangrijke vanuit Heraclea Pontica gestichte
dorische kolonie Chersonesus (zie 3), aan de zuidkust
Theodosia. Voor de geschiedenis van de taurische C.
zie s.v. Bosporus.
Lit. Brandis (PRE 3, 2254-2269). V. D. Blavatskij (EAA 2, 930-936). - H. Gundel, Die Krim im Altertum (Gymnasium 53, 1942-1943, 117-138). G. Belov, Chersones Tawriceskij (russisch: De Taurische C., Leningrad 1948). E. Surov, Chersones Tawriceslrij (Sverdlovsk 1961). [Nuchelmans]