Odrysen (Ὀδρῦσαι), de machtigste stam van de Thraciërs, woonde
aan de benedenloop van de Hebrus. In het midden van de 5e eeuw vC ontstond
in dit gebied de vroegste en grootste Thracische staat, het zogen.
Odrysenrijk, dat ong. 150 jaar standhield. Het werd sterk door 2 heersers,
Teres en zijn zoon Sitalces. Bovendien had de stam een hoger beschavingsniveau dan de andere Thracische stammen. In de tijd van Sitalces strekte het
rijk zich uit van de Thracische Zee naar de Donau en de Zwarte Zee. Bij het
begin van de Peloponnesische Oorlog was het een belangrijke bondgenoot
van Athene, maar de staat werd langzamerhand zwakker. In de 4e eeuw vC
werd het door Philippus II
van Macedonië met veel strijd veroverd.
Onder Alexander behielden de Odrysen nog hun vorst. Later werd hun
gebied in het Romeinse rijk opgenomen.