Pylus

kaartPylus (Πύλος), naam van drie plaatsen op of dicht bij de westkust van de Peloponnesus: P. in Messenië, P. in Triphylië en P. in Elis, aan de oever van de Peneüs. Over de identiteit van het 'zandige (ἠμαθόεις) P.), dat bij Homerus de hoofdstad is van het rijk van Neleus en Nestor en dat volgens de overlevering twee generaties na de val van Troje tijdens de invasie van de Doriërs verwoest werd, zodat er in de klassieke tijd geen spoor van over was, werd reeds in de oudheid gediscussieerd. Volgens de geograaf Strabo (1e eeuw vC) kwamen er drie plaatsen voor in aanmerking:

1. dezelfde plaats waar het messenische P. van de klassieke en hellenistische tijd lag, op de noordwestkaap van de Baai van Navarino;

2. een plaats meer landinwaarts gelegen op een van de uitlopers van het Aegaleon-gebergte;

3. P. in Triphylië, dicht bij het moderne dorp Kakovatos, ca. 20 km ten zuiden van Olympia.

Strabo zelf gaf de voorkeur aan het triphylische P., en wel op grond van de in de Odyssee vermelde afstand van Sparta. Strabo's zienswijze werd in de moderne tijd vrij algemeen gedeeld sinds in 1909 bij Kakovatos resten van een, overigens bescheiden, myceens paleis ontdekt waren.

schierieland
Sinds echter de opgravingen van C. W. Blegen (1939, 1952-1965) op een plateau bij het gehucht Ano Englianos (ca. 15 km ten noorden van het moderne stadje Pylos-Navarino, dat op de zuidoostelijke oever van de Baai van Navarino ligt) de resten van een groot en rijk paleis aan het licht gebracht hebben, kan nauwelijks meer betwijfeld worden dat hier de residentie van Neleus en Nestor gevonden is. De nederzetting gaat terug tot ca. 1900 vC, het paleis zelf dateert grotendeels uit de 13e eeuw vC; het werd ca. 1200 vC door een felle brand vernietigd.

plattegrondreconstructieHet paleis, dat grote overeenkomst vertoont met de myceense en de door Homerus beschreven paleizen, bestaat uit drie delen.

1. Het centrale hoofdgebouw beslaat een rechthoek van 50 x 32 m. Door een propylon (E) betrad men een binnenplaats (D), vanwaar men via een portiek (C) en een voorhal (B) in de troonzaal (A) kwam; het dak van deze zaal van 13 x 11 m werd gedragen door vier zuilen rond de haard. Tegen de oostwand stond de troon; daarnaast was een geul voor plengoffers. De vloer bestond uit vierkante tegels met een kleurig dessin; de wanden waren versierd met levendige fresco's van o.a. griffioenen, leeuwen en een lierspeler. Aan weerszijden van de troonzaal en het plein liggen achter elkaar een aantal vertrekken die te oordelen naar de gevonden potten en (2853!) drinkbekers als opslagplaats dienst deden; 33 grote oliekruiken waren in de twee vertrekken achter de troonzaal opgeslagen.
megaronreconstructieIn twee kamers naast het poortgebouw werden ca. 1000 kleitabletten in lineair-B (-, Grieks) aangetroffen, waarop herhaaldelijk de naam P. voorkomt. In het zuidoosten van het hoofdgebouw lagen de privé-vertrekken van de vorst en de vorstin. Uit de aanzet van trappen kan men tot een bovenverdieping concluderen, die als opslagruimte werd gebruikt.

2. Het zuidwestelijke gebouw bestaat uit een rechthoekig complex, waarvan de voornaamste ruimte een door vier zuilen geschraagd staatsievertrek was, waarvoor een grote entreehal (7 x 10 m) lag; deze was gedecoreerd met een fresco van griffioenen. Ook werd deze vleugel als keuken gebruikt; daarop wijzen de vele gevonden kookpotten.

3. In de noordoostelijke vleugel lag misschien een heiligdommetje met altaar, dat wellicht aan Athene gewijd was. Daarbij lagen de opslagruimten voor voorraden en ruwe materialen; in de grootste vertrekken zijn kleitabletten gevonden waarop van leer en metalen sprake is. Niet ver hiervandaan lag voorts het wijnmagazijn (W).


Lit. E. Meyer (PRE 23, 2135-2161). C. W. Blegen/L. Guerrini (EAA 6, 566-570). Kirsten/Kraiker 430-439. - C. W. Blegen/ M. Rawson, A Guide to the Palace of Nestor (Cincinnati 1962). C. W. Blegen/M. Rawson/M. Lang e.a., The Palace of Nestor at Pylos in Western Messenia 1-3 (Princeton 1966-1973; officieel verslag van de opgravingen). M. Lindgren, The People of Pylos. Prosopographical and methodologicat studies in the Pylos archives 1-2 (Uppsala 1973).

Publicaties van de kleitabletten: E. L. Bennett, The Pylos Tablets. Texts of the inscriptions found 1939-1954 (Princeton 1955). C. Gallavotti/A. Sacconi, Inscriptiones Pyliae ad Mycenaeam aetatem pertinentes (Rome 1961). E. L. Bennet/ J.-P. Olivier, The Pylos Tablets Transcribed 1-2 (Rome 1973-1976). [Nuchelmans/J. A. de Waele]


Kaart