Messenië

kaartMessenië (Μεσσηνία), het zuidwestelijke deel van de Peloponnesus, begrensd door de rivier de Neda (ten noorden waarvan het antieke Triphylia ligt), de berg Tetrazi (in het noordoosten, grens met Arcadië) en het Taygetus-gebergte (grens tegen Laconië), maar niet verder dan het dal van de Sandava (de antieke Choerius), die, van de Taygetus afdalend, even beneden de kop uitmondt in de Messeense Golf.

Belangrijk zijn de vruchtbare vlakte vóór de Messeense Golf, doorsneden met name door de rivier de Pamisus, waarin zich drie beken verenigen, die door de kleinere Stenyclarus-vlakte stromen; deze wordt gevormd door een wat hoger gelegen, afgesloten compartiment ten noordwesten van de grote Pamisus-vlakte. West-Messenië is bergland, maar heeft aan de kust, vóór de Ionische Zee, nog vruchtbare stroken vlakte, en laat communicatie toe van die westmesseense kunstgebieden naar de Pamisus-vlakte, met name via een corridor ter hoogte van Cyparissia, en een tweede ter hoogte van Pylus. Messenië kende een periode van grote bloei in de myceense tijd, onder de legendarische Neleïden (Nestor); gevonden zijn een indrukwekkend paleis te Ano Englianos (Pylus) en een groot aantal verspreide koepelgraven. Aan deze bloei kwam ca. 1200 vC een einde door volksverhuizingen (met name de dorische), die gevolgd werden door oorlogen, vooral tegen Sparta.

Men onderscheidt drie grote botsingen, maar de overlevering is onbetrouwbaar ten gevolge van vele transposities. Waarschijnlijk had Sparta al vroeg de Magne (Laconië) in handen, het land ten zuidoosten van het antieke Pherae. Als resultaat van de eerste messeense oorlog kreeg het vóór 700 vC ook de vruchtbare Pamisus-vlakte. Na de tweede, een eeuw later, had het heel M. veroverd; de inwoners, voor zover niet geëmigreerd (met name naar Rhegium in Zuid-Italië), werden spartaanse heloten.

De grote vrijheidshelden in deze oorlogen waren Aristodemus en Aristomenes; zij hebben het niet van Sparta kunnen winnen, maar bleven voortleven in de messeense sagen. Tijdens een derde opstand, die men tegenwoordig kort na 500 dateert, handhaafden de Messeniërs zich volgens de traditie 18 jaar in de grensvesting Hira (richting Arcadië); hierna vond opnieuw emigratie plaats, onder meer naar Zancle, dat sindsdien Messana heette. Bij een nieuwe opstand, in 464 vC, verschansten de Messeniërs zich op de berg Ithome, de natuurlijke acropolis van de streek; de Spartanen, die atheense hulp (Cimon) van de hand hadden gewezen, moesten hun na een lang beleg vrije aftocht toestaan, waarop Athene de emigranten zich in Naupactus liet vestigen (ca. 455).

Tijdens de peloponnesische oorlog hield Athene van 426 tot 410 het versterkte punt Pylus bezet. Door het optreden van Epaminondas van Thebe werd M. in 370/369 van de spartaanse overheersing bevrijd en de hoofdstad Messene gesticht aan de voet van de Ithome. De nieuwe staat M. omvatte in eerste aanleg alleen de beide vlaktes; het west-messeense bergland en de punt van het schiereiland werden daaraan geleidelijk toegevoegd. M. nam in 362 vC deel aan de slag bij Mantinea als bondgenoot van Thebe. Daarna steunde het Philippus II van Macedonië, die Denthalium (een nog omstreden gebied bij de Taygetus) en een deel van de Magne, de streek tussen Pherae en Leuctrum, aan M. gaf. In de 3e en 2e eeuw vC voerde het een moeizame evenwichtspolitiek, afwisselend verbonden met de Aetoliërs, de achaeïsche bond en Rome. In 146 vC kwam M. met de rest van Griekenland onder gezag van Rome.


Lit. Inscripties in IG 5, 1 (ed. W. Kolbe, 1913) nrs. 1351-1502 en Supplementum Epigraphicum Graecum 11, 1950-1954, 964-1041. - Pausanias, Periegesis 4. - Kirsten/Kraiker 422-439. A. Wilhelm, Urkunden Messeniens (Jahreshefte des Oesterreichischen Archäologischen Instituts 17, 1914, 1-120). N. S. Valmin, Études topographiques sur la Messénie ancienne (Lund 1930). J. Kroymann, Sparta und Messenien. Untersuchungen zur Ueberlieferung der messenischen Kriege(Berlin 1937). C. A. Roebuck, A History of Messenia from 369 to 146 BC (Chicago 1941). F. Kiechle, Messenische Studien. Untersuchungen zur Geschichte der messenischen Kriege und der Auswanderung des Messenier (Kallmunz 1959). R. H. Simpson, Identifying a Mycenaean State (ABSA 52, 1957, 231-264). Id., The Seven Cities Offered by Agamemnon to Achilles (ABSA 61, 1966, 113-131). Inventarisatie van archeologische vondsten; W. A. McDonald en R. H. Simpson in kTA 65, 1961, 221-260; 68, 1964, 229-245; 73, 1969, 123-177. [te Riele]


Kaart