Epaminondas (Ἐπαμεινώνδας), belangrijkste veldheer en politicus van de boeotische stad Thebe (ca. 420?-362). Van 379 tot 371 speelde E. een belangrijke rol bij de heroprichting van de door de vrede van Antalcidas opgeheven boeotische bond en de training van het bondsleger. In 371 was hij een van de thebaanse afgevaardigden op het vredescongres van Sparta. Daar kwam het, doordat E. eiste dat het woord Thebanen in het verdrag door Boeotiërs vervangen werd, hetgeen op een erkenning van de boeotische bond zou neerkomen, tot een heftig conflict tussen Thebe en Sparta, dat zijn koning Cleombrotus opdracht gaf terstond tegen Thebe op te rukken. E. versloeg hem bij Leuctra dank zij de rigoureuze toepassing van een tactische noviteit, de z.g. schuine falanks (λοξὴ φάλαγξ), waarbij hij de heilige schaar der Thebanen op de versterkte linkervleugel opstelde. Cleombrotus en 400 spartaanse burgers sneuvelden. Deze nederlaag betekende voor Sparta, dat nog nooit een veldslag had verloren, het einde van zijn militaire suprematie en de ineenstorting van de peloponnesische bond. In de volgende jaren ondernam E. drie veldtochten op de Peloponnesus: in de winter 370-369 trok hij door het dal van de Eurotas, bevrijdde de Arcadiërs en de Messeniërs van het spartaanse juk en hielp eerstgenoemden bij de stichting van Megalopolis; de tweede veldtocht (369) bewerkte de bevrijding van Sicyon, de derde (367) die van Achaia. In 364 voer E., om de atheense hegemonie ter zee te breken, met 100 oorlogsschepen naar Byzantium, dat evenals Chius en Rhodus partij koos voor Thebe. Inmiddels waren grote delen van de Peloponnesus Thebe ontrouw geworden en hadden zich weer bij Sparta, dat zich met Athene verbond, aangesloten. E. trok onmiddellijk zuidwaarts; na vergeefse aanvallen op Sparta en Mantinea vond bij laatstgenoemde stad een gewapend treffen plaats, maar E. sneuvelde op het ogenblik dat zijn overwinning zeker leek.
Als strateeg bewerkte E. een keerpunt in de krijgsgeschiedenis
en kan hij als de leermeester van Philippus II
en Alexander de Grote gelden, als politicus
streefde hij uitsluitend naar de thebaanse hegemonie
over Griekenland; deze verdween met zijn
dood even snel als zij tot stand was gekomen. De
persoonlijkheid van E., die een aristocraat was van
top tot teen en uitmuntte door grote eenvoud en
absolute onkreukbaarheid, maakte grote indruk niet
alleen op zijn tijdgenoten maar ook op het nageslacht.
Lit. Xenophon, Hellenica 6, 5. Nepos, Vita Epaminondae.
- H. Swoboda (PRE 5, 2674-2707). H. Bengtson, Griechische
Geschichte (München 1960) 269-278. - M. Fortina, Epaminonda
(Turijn 1958). [Nuchelmans]