Messana (Μεσσάνα), het tegenwoordige Messina op
de noordoostpunt van
Sicilië. Gesticht in de tweede
helft van de 8e eeuw vC door chalcidische piraten
uit Cumae, beheerste de stad, die haar oudste naam
Ζάγκλη aan de sikkelvormige haven te danken had,
de straat van Messina. M. stichtte
op zijn beurt Mylae (ca. 700 vC) en
Himera (649
vC) en kreeg zelf een grote bevolkingsaanwas door
de komst van vluchtelingen uit Milete
en Samos (na
494 vC). Tijdens daarop volgende troebelen greep
de tiran Anaxilas
van Rhegium naar de macht
en verving de bewoners grotendeels door geëmigreerde
Messenïers, die de plaats de naam M. gaven.
Democratisch bestuurd sinds 461 vC, koos M. in het
conflict tussen Athene
en Syracuse in 427 vC eerst
de zijde van de Atheners, maar vervolgens sloot het
zich bij Syracuse aan. Tijdens de atheense expeditie
van 415 vC bleef het neutraal. In 396 vC werd de
stad door de Carthagers verwoest, maar reeds een
jaar later als kolonie van Syracuse herbouwd.Na
bevrijd te zijn door Timoleon
werd zij later door
Agathocles
opnieuw aan Syracuse onderworpen.
Na diens dood in 289 vC maakten zijn campaanse
huurlingen, de Mamertijnen,
zich meester van
M. Het feit dat dezen in 264 vC tegen
Hiero II
van Syracuse tegelijkertijd de hulp van de Romeinen
en de Carthagers inriepen, werd de aanleiding tot de
eerste punische oorlog.
Wegens zijn trouw aan Rome werd M. na 241 vC een
civitas foederata en zo bleef
het een belangrijke vlootbasis en een druk handelscentrum.
Bij recent archeologisch onderzoek is o.a. een
heiligdom aan het licht gekomen. Op de Peutinger kaart (foto rechts: midden links) wordt M. ook genoemd.
Lit. H. Philipp (PRE 15, 1214-1231). G. V. Gentili (EAA 4, 1084-1086). - G. Vallet, Rhégion et Zancle. Histoire, commerce et civilisation des cités chalcidiennes du détroit de Messine (Paris 1958). [J. A. de Waele]