Syracuse

kaart SicilieSyracuse (Συρακοῦσαι of Συράκουσαι, latijn Syracusae), de belangrijkste stad op Sicilië, die meermalen de loop van de geschiedenis van het eiland bepaald heeft. De nederzetting bestond aanvankelijk slechts uit het (schier)eiland Ortygia, waar een zoetwaterbron, Arethusa, opwelde. Beide havens aan weerszijden van Ortygia waren beslissend voor de handelspositie van de metropool. Later breidde de stad zich naar het noorden op het vasteland uit. Zij werd een van de grote steden van de oudheid met een oppervlakte van ca. 325 ha; in haar bloeiperiode telde zij volgens de meest recente schatting maximaal 45.000 inwoners.

(I) Geschiedenis. Syracuse werd gesticht in 733 vC door kolonisten uit Corinthe onder leiding van Archias. In de archaïsche periode vormden de adellijke γαμόροι de leidende oligarchische partij. In deze tijd (7e en 6e eeuw vC) werden de dochtersteden Acrae, Casmenae en Camarina gesticht als etappes van een penetratieproces landinwaarts. In 485 vC maakte vanuit Gela de tiran Gelon zich van de stad meester; deze versloeg in 480 samen met Theron van Acragas de Carthagers bij Himera. Sedert de verdrijving van Gelons broer en opvolger Hiëro in 466 vC kende S. een democratisch bestel. In 415-413 vC weerstond het de aanval van de Atheners (Peloponnesische oorlog), die de stad ondanks een lang beleg niet w isten te veroveren. Toen de Carthagers in 405 vC de stad opnieuw bedreigden, wierp Dionysius zich op als tiran. Hij werd opgevoigd door zijn zoon en door zijn zwager: Dionysius en Dio.

Vanuit Corinthe werd de democratie door Timoleon hersteld (343-338 vC), doch ca. 320 vC vestigde Agathocles zijn alleenheerschappij in S. Na de interventie van Pyrrhus werd tenslotte Hiëro II koning van S. (269-216); tijdens diens bewind werd Sicilië een romeinse provincie, met uitzondering van S. Na de opstand tegen de Romeinen werd de stad in 212 vC door de romeinse proconsul Marcellus ingenomen en geplunderd, ondanks de ingenieuze verdedigingswerken van Archimedes. Ten tijde van Augustus werd S. een colonia. In de late keizertijd werd de stad herhaaldelijk zwaar geteisterd, o.a. door Franken, Westgoten en Vandalen. In 535 viel zij in handen van de Byzantijnen onder Belisarius. Zij bleef deel uitmaken van het oostromeinse rijk tot de verovering door de Arabieren (878).


De wijk Neapolis ten noordwesten van het schiereiland Ortygia
(II) Topografie en monumenten. Blijkens de beschrijving die Cicero (In Verrem 4, 117-119) van de stad geeft, bestond zij uit vier wijken. De oudste kern was de Nasos (eiland) of Ortygia, genoemd naar een griekse nimf. Op het vasteland lag eerst Achradina, dat zijn naam dankte aan de pereboom (ἀχράς). Ten noorden hiervan wordt Neapolis gezocht, een wijk die misschien na 480 vC door de tirannen werd bevolkt. De wijk Tycha ontstond wellicht bij een heiligdom van de stadsgodin. Aan de voet van het plateau Epipolae, dat kort na 413 vC als een aparte vluchtburcht schijnt te zijn versterkt, lag het grote theater en daarbij een heiligdom van Apollo, dat de wijk de naam Temenites heeft gegeven. Op de westelijke punt van Epipolae lag het fort Euryalus ('brede spijker'), dat in zijn huidige vorm dateert uit het einde van de 3e eeuw vC. Misschien heeft Archimedes ook in de aanleg van dit fort een belangrijk aandeel gehad.

tempel van ApolloOp Ortygia lagen enkele tempels en heiligdommen. De tempel van Apollo uit ca. 570 vC is de oudste dorische tempel van Sicilië. Het gebouw (22,5 x 55,3 m) heeft 6 x 17 gedrongen zuilen met een plat kapiteel. welke dicht op elkaar staan. Het oudste heiligdom van Athena bestond uit een eenvoudig rechthoekig gebouwtje. Omstreeks 520 vC werd dit vervangen door een ionische tempel, waarvan men in 1964vv resten heeft teruggevonden.

tempelinterieur Met de bouw van een nieuwe dorische tempel, waarvan resten in de tegenwoordige domkerk zijn ingebouwd, werd kort na 480 vC Himera) begonnen door Gelo. Op het vasteland lag bij de monding van de Anapus en bij het moeras Lysimeleia de dorische tempel van Zeus Olympius, die ca. 550 vC werd gebouwd. Het kostbare cultusbeeld werd door Gelo gewijd. In dit heiligdom bevonden zich de burgerlijsten van de stad. Bij recente opgravingen zijn ook de resten van de door de Carthagers verwoeste tempel van Demeter en Kore in Achradina teruggevonden. Ook zijn bij het recente bodemonderzoek sporen van een regelmatig stratenplan aangetroffen.

altaarBij de agora lag het altaar van Hiëro II, dat een stadie (ca. 190 m) lang was en waarop staatsoffers gebracht werden. theaterHet griekse theater, dat tot de oudst bekende gerekend wordt, stamt in zijn huidige vorm uit de tijd van Hiëro II. Of er van het oudere theater, waar stukken van Aeschylus en Epicharmus ten tonele zijn gebracht, nog resten over zijn, is sterk omstreden. Ook in de romeinse tijd werd het theater tweemaal, o.a. ten tijde van Augustus, ingrijpend verbouwd. In het totaal onderscheidt men acht periodes.
amphitheaterHet amphitheater (l41 x 118 m), dat gedeeltelijk in de rots is uitgehakt, dateert waarschijnlijk uit de tijd van Augustus. Ook zijn er resten van een odeum, het z.g. ginnasio romano.
latomiaIn de steengroeven (λατομίαι) van S. werden na de nederlaag van 413 vC de atheense krijgsgevangenen te werk gesteld. Uit de vroeg-christelijke tijd stammen enkele katakomben, die van S. Giovanni en S. Marziano.
S. heeft een belangrijk Museo Archeologico.


Lit. L. Wickert (PRE 4A, 1478-1547). H.-P. Drögemuller (PRE Suppl. 13, 1973, 815-835). G. Gentili (EAA 7, 329-338). Algemeen: F. Cavallari/A. Holm, Topografia archeologica di Siracusa (Palermo 1883). B. Lupus, Die Stadt Syrakus im Altertum (Strassburg 1887). W. Huttl, Verfassungsgeschichte von Syrakus (Prag 1929). K. Fabricius, Das antike Syrakus (Klio, Beiheft 28, Leipzig 1932 = 1963). M. Guido, S. A handbook to its history and principal monuments (London 1958, ³1963). M.-P. Loicq-Berger, S. Histoire culturelle d'une cité grecque (Coll. Latomus 87, Bruxelles 1967). H.-P. Drögemuller, Syrakus. Zur Topographie und Geschichte einer griechischen Stadt (Gymnasium, Beiheft 6, Heidelberg 1969). E. Gabba/G. Vallet, La Sicilia antica 1 (Napels 1980). Over afzonderlijke monumenten: G. Rizzo, il teatro greco di Siracusa (Milaan/Rome 1923). E. Böhringer, Die Münzen von Syrakus (Berlin 1929). L. Mauceri, Il Castello Eurialo nella storia e nell'arte (Palermo 1939 = 1956). G. Gruben, Die Tempel der Griechen (München 1966,²1980) 265-273. L. Bernabo Brea, Studi sul teatro greco di Siracusa (Palladio 17, 1967, 97-154). R.J. Wilson, On the Date of the Roman Amphitheatre at S. (Philias charin, Studi E. Manni 6, Rome 1979, 2217-2230). L. Polacco/C. Anti, Il teatro antico di Siracusa (Rimini 1981). J. A. de Waele, La progettazione dei templi dorici di ... Siracusa (Quaderno Imerese 2, Palermo 1982, 1345).

Zie voorts de literatuuropgaven bij het artikel Sicilië. [J. A. de Waele]


Kaart