Marcus Claudius Marcellus, de beroemdste der Claudii Marcelli. Hij vocht mee in de eerste punische oorlog, werd augur, aediel (ca. 226 vC) en praetor (ca. 224) en streed als consul (222) met succes tegen de gallische Insubres o.a. door Clastidium te ontzetten en in een tweegevecht hun aanvoerder Viridomarus te doden, waarbij hij de spolia opima won en beloond werd met een triomf. De dichter Naevius eerde hem met een toneelstuk Clastidium.
In de tweede punische oorlog trad M. als praetor Hannibal bij diens aanval op Nola in de weg (216). Bekleed met het imperium proconsulare (215) en tijdens zijn derde consulaat (214) nam hij ook verder aan de krijgshandelingen deel, waarbij hij onder meer Casilinum bestormde.
Als proconsul diende hij daarna op Sicilië, waar hij zich door de verovering van Leontini en Syracuse, dat de machines van Archimedes niet vermochten te redden, grote roem verwierf (212). Na bij Himera nog een carthaagse afdeling vernietigd te hebben, keerde hij naar Rome terug, dat met vele geroofde kunstschatten werd verrijkt.
Ook de volgende jaren vocht M., die te Rome 'het Zwaard' werd genoemd en nog tweemaal (210 en 208) consul werd, in Apulië en Samnium tegen Hannibal, tot hij in de nabijheid van Venusia sneuvelde.
M. wordt geroemd als een energieke persoonlijkheid;
zijn vroomheid manifesteerde zich in de wijding
van een tempel ter ere van Honos
en Virtus. Hij
had een grote bewondering voor de griekse cultuur.
Lit. Plutarchus' biografie van Marcellus. - F. Münzer (PRE 3. 2738-2755). - W. Voigt, M. Claudius Marcellus in der Korrespondenz Ciceros (Diss. Köln 1972). [A. J. Janssen]