Tenus (Τῆνος), eiland in de Aegeïsche Zee, een van
de Cycladen,
thans Tinos geheten. T. is gelegen tussen
Andrus (ten noordwesten) en
Myconus
(ten zuidoosten); van het eerste is het door
een slechts 1,5 km brede zeestraat gescheiden. De
lengte bedraagt 27 de breedte max. 12 km, de
oppervlakte ca. 195 km²; het hoogste punt ligt ca. 650
m boven de zeespiegel. T. had vanaf ca. 1000 vC
een ionische bevolking. Het was tot in de 6e eeuw
vC in politiek opzicht met Euboea verbonden. In de
5e en 4e eeuw vC was het lid van de eerste en de
tweede attische zeebond. In de bellenistische tijd
werd het door zijn heiligdom van de zeegoden Poseidon
en Amphitrite tot een belangrijk religieus centrum,
waar de raad van de eilandenbond dikwijls
vergaderde.
De antieke hoofdstad T. lag aanvankelijk in
het binnenland, later aan de zuidkust op de plaats van het
gelijknamige moderne stadje. Ca. 4 km ten westen
daarvan zijn o.a. door belgische en franse expedities
belangrijke resten van het Poseidon-heiligdom
blootgelegd, dat o.m. een dorische peripteros-tempel
van 6 bij 8 zuilen (16 x 21 m) bevatte, een groot
altaar in pergameense stijl, een 175 m lange, 15 m
brede dubbele stoa en restaurants voor de pelgrims.
Op T. was een van de ateliers waar in de 8e en 7e
eeuw vC een bekend type van grote aarden kruiken
(πίθοι) met decoratie in reliëfwerk werd vervaardigd.
Lit. Inscripties in IG 12, 5 (Inscriptiones Cycladum ed. F. Hiller von Gaertringen 1903-1909) nrs. 798-999, Supplementum (1939) nrs. 303-329. - K. Fiehn (PRE 5A, 506-532). M. Cristofani (EAA 7, 869v). Philippson/Kirsten 4, 98-104. Kirsten/Kraiker 521-523. - J. Schäfer, Studien zu den griechischen Reliefpithoi des 8. - 6. Jahrhunderts v. Chr. aus Kreta, Rhodos, Tenos und Boiotien (Kallmünz 1957). - Opgravingsverslagen betreffende de oudste hoofdstad in Exoburgo: N. Kontoleon (Praktika tes en Athenais Archaiologikes Etaireias 1949, 122-134; 1950, 264-268; 1952, 531-546; 1953, 258-267; 1955, 258-262), betreffende het Poseidon-heiligdom: H. Demoulin/P. Graindor (Musée Belge 8, 1904, 64-100; 9, 1905, 286-291; 10, 1906, 309-361; 11, 1907, 5-51; 14, 1910, 5-53). [Nuchelmans]