Tin-eilanden (Κασσιτερίδες νῆσοι), naam waarmee de Grieken en Romeinen een of meer - als eilanden voorgestelde - gebieden van West-Europa aanduidden waar tin gedolven en verhandeld werd. In de tijd dat de benaming ontstaan moet zijn - zij komt al in de 5e eeuw vC voor, het eerst bij Herodotus (3, 115) - hadden de Grieken geen directe contacten en dus ook geen duidelijke voorstelling van die streken in het verre Westen. De sage maakte zich er meester van (vgl. Thule) en in de literaire bronnen (o.a. Diodorus 5, 38 en Strabo 2, 120; 3, 175) zijn daarvan de resultaten te herkennen: ze zijn noch met elkaar in harmonie te brengen noch bieden ze betrouwbare aanwijzingen voor een localisering van de T.
De voornaamste westeuropese tinmijnen bevonden
zich in het 1e millennium vC in Cornwall en in Galicië.
Lit. F. J. Haverfield (PRE 6A, 2328-2332). - T. R. Holmes, Ancient
Britain (Oxford 1907) 483-498. R. Hennig, Terrae incognitae. Eine
Zusammenfassung und kritische Bewertung der wichtigsten vorcolumbischen
Entdeckungsreisen 1. Altertum bis Ptolemäus² (Leiden
1944) 96-107, 282-284. [Nuchelmans]