Athenaeus (Ἀθήναιος), veel voorkomende griekse eigennaam. Vermelding verdienen:
(1) Athenaeus, niet nader bekende werktuigkundige uit de 2e
of 1e eeuw vC, van wie een geïllustreerde verhandeling
Περὶ μηχανημάτων (Belegeringswerktuigen)
bewaard gebleven is, een duister geschrift, dat vooral
aan de oorsprong der werktuigen aandacht schenkt.
Lit. Uitgaven: C. Wescher, La Poliorcétique des Grecs (Paris
1867) 1-40. Met duitse vertaling: R. Schneider, Griechische
Poliorketiker 3 (Abh. Ges. Wiss. Göttingen, Philol. hist. Kl.
N.F. 12, 5, Göttingen 1912).
(2) Athenaeus van Attalia (in Pamphylië?), griekse arts uit de
1e eeuw vC of nC, vader van de z.g. pneumatische
school in de antieke geneeskunde. A. zou een leerling
van de wijsgeer Posidonius
zijn geweest. Zijn
leer is in elk geval diepgaand beïnvloed door het
zielsbegrip der stoïcijnse wijsbegeerte. Van zijn geschriften
is niets bewaard gebleven, maar door excerpten,
o.a. bij Oribasius, en anderszins kunnen we
ons een vrij nauwkeurig beeld van zijn opvattingen
vormen. Gezondheid beschouwde A. als een juiste
menging (εὐκρασία), ziekte als een onjuiste menging
(δυσκρασία) van de πνεῦμα (de ziel, volgens de Stoa
een stoffelijke kracht die als een warme adem met
het lichaam vergroeid is) met de vier elementen
vuur, lucht, water en aarde waaruit alles bestaat.
Zijn therapie was gericht op een herstel van de
juiste menging en bestond uit zeer gedetailieerde
diëten, die niet alleen medische maar ook pedagogische
voorschriften inhielden. De beroemde arts
Galenus had
grote achting voor de theorieën van A.
Lit. M. Wellmann (PRE 2, 2034-2036). - Id., Die pneumatische
Schule bis auf Archigenes (Philologische Untersuchungen
14, Berlin 1895). F. Kudlien, Poseidonios und die Ärzteschule
der Pneumatiker (Hermes 90, 1962, 419-428).
(3) Athenaeus van Naucratis, veelweter en compilator. Van zijn leven is zo goed als niets bekend. Hij schreef een - niet overgeleverde - geschiedenis van de syrische koningen en, ca. 200 nC, een groot compilatiewerk Δειπνοσοφισταί (Dinerdeskundigen). De oorspronkelijke versie van dit laatste (in 30 boeken) is verloren gegaan, op enkele citaten bij Macrobius en grammatici na. Bewaard gebleven zijn twee compendia: het eerste, dat het origineel gereduceerd heeft tot 15 boeken, vinden we - behalve de boeken 1 en 2 en het begin van 3 - in codex Marcianus graecus 447 te Venetië (10e eeuw); het tweede, gewoonlijk Epitome genoemd, eveneens in 15 boeken, is volledig overgeleverd in de codices Parisinus Suppl. gr. 841 en Laurentianus pluteus 60, 2 te Florence (beide uit ca. 1500).
In de sinds Plato en Xenophon geliefde vorm van een symposion laat A. aan een gastmaal ten huize van een zekere Larensis te Rome, dat verscheidene dagen duurt, tafelgesprekken houden door 29 geleerden en kunstenaars, van wie enkelen namen van historische personen dragen, b.v. Ulpianus en Galenus.
De symposiumvorm doet vaak zeer gewild en kunstmatig aan; in feite is het werk een encyclopedie, volgepropt met alles wat er op het gebied van eet-, tafel- en vele andere genoegens te weten en te beleven valt. Alle sprekers beschikken over een fabelachtig geheugen en citeren eindeloos uit alle mogelijke antieke schrijvers. De betekenis van A. is dan ook slechts hierin gelegen dat hij een kostbare bron is voor onze kennis van auteurs wier werken verloren zijn gegaan, met name van de dichters der Midden- en Nieuwe Komedie, en van cultuurhistorische verschijnselen die in andere schrijvers maar sporadisch ter sprake komen.
Lit. Uitgaven: Editio princeps: Marcus Musurus (Venetië
1514). Beste recente edities: G. Kaibel, Athenaei Dipnosophistae
1-3 (Leipzig 1887-1890). Met engelse vertaling: C. B.
Gulick, Athenaeus, The Deipnosophists 1-7 (Loeb Classical
Library, London 1927-1941). Met franse vertaling: A. M.
Desrousseaux/C. Astruc, Athénée de Naucratis, Les deipnosophistes. Livres 1 et 2 (Paris 1956). S. P. Peppink, Athenaei
Dipnosophistarum epitome 1-2 (Leiden 1937-1939). - G.
Wentzel (PRE 2, 2026-2033). - S. P. Peppink, Observationes
in Athenaei Dipnosophistas (Leiden 1936). L. Nyikos, Athenaeus
quo consilio quibusque usus subsidiis Dipnosophistarum
libros composuerit (Diss. Basel 1941). [Nuchelmans]