Cyrillus (Κύριλλος), naam van twee vroegchristelijke griekse schrijvers:
(1) Cyrillus van Jeruzalem, geb. ca. 313, werd in 348 bisschop van Jeruzalem. Door ariaans gezinde tegenstanders werd hij verschillende malen verbannen. Zijn derde verbanning (door keizer Valens) duurde van 367 tot 378. In 381 nam Cyrillus deel aan het concilie te Constantinopel. Hij stierf in 386 (volgens P. Nautin [RHE 56, 1961, 35] in 387).
De 24 Catechesen die Cyrillus in 348 (of in 350) gehouden
heeft zijn gepubliceerd volgens stenografische
notities van een toehoorder. De eerste 19 bestaan
uit een inleiding en 18 toespraken die in de vastentijd
werden gericht tot de doopkandidaten, de
laatste vijf werden in de paasweek gehouden voor de
pasgedoopten. Deze laatste handelen over doop,
vormsel, eucharistie en eredienst (mystagogische catechesen).
Volgens sommigen zijn deze vijf afkomstig
van de opvolger van Cyrillus nl. Johannes van
Jeruzalem. 1-5 gaan over zonde, boete en geloof,
6-18 vormen een commentaar op het doopsymbool
van Jeruzalem. Verder zijn van C. nog slechts een
homilie en een brief aan keizer Constantius (over
een wonderbare verschijning van het kruis) bewaard
gebleven.
Lit. Uitgaven: MPG (33, 333-1180), F. L. Cross (London 1951;
met engelse vert.), J. Quasten (FIP 7, 1935, 69-111; de mystagogische
catechesen), Ph. Haeuser (BKV 41, 1922, duitse
vert.). - Leelercq (DAL 7,2390-2; liturgie van Jeruzalem).
(DTC HI 2, 2537-77). - Bardenhewer 3, 273-281. Quasten 3,
362-377. A1taner/Stuiber 7312v. B. Niederberger, Die Logoslehre
des Hl. C. von Jerusalem. (Paderborn 1923). Swaans (Le
Muséon 55, 1942, 1-43; de vijf mystagogische catechesen, van
Jak. van Jeruzalem). H. J. Greenlee, The Gospel text of C.
of Jerusalem (Kopenhagen 1955). W. Telfer, C. of Jerusalem
and Nemesius von Emesa (London 1955).
(2) Cyrillus van Alexandrië, patriarch van Alexandrië (gest. 444), stamde uit een aanzienlijke alexandrijnse familie. Hij was de opvolger van zijn oom Theophilus (412) en voerde een krachtig bewind. Men neemt aan dat hij aan de moord op de filosofe Hypatia geen deel heeft gehad. Hij keerde zich in het bijzonder tegen het nestorianisme, en speelde op het concilie van Ephese (431) een belangrijke rol.
Het meest bekend zijn zijn theologische werken. De Adoratione et cultu in spiritu et veritate (17 boeken) is geschreven in de vorm van een dialoog tussen Cyrillus en Palladius, die de theorie verkondigde dat men de eredienst van het OT niet meer behoefde te aanvaarden, volgens Jezus' woorden dat God moest worden aanbeden in geest en waarheid. Cyrillus stelt hiertegenover dat de voorschriften van het OT in geestelijke zin moeten worden verklaard. Bij allegorische verklaring is geen sprake van tegenspraak tussen pentateuch en NT. Zijn verklaringen van tabernakel, priesterdienst, feesten en reinigingswetten passen geheel in de allegoriserende tendentie van de alexandrijnse school. De Glaphyra (Elegante verklaringen, 13 boeken) geven allegorisch-typologische exegese van een aantal passages uit de pentateuch. C. schreef voorts een commentaar op Jesaja en de kleine profeten.
Van de 30 boeken Adversus libros athei Juliani zijn
er 10 bewaard gebleven. Het werd tussen 433 en 441
geschreven tegen het reeds uit 363 daterende werk
van keizer Julianus:
Tegen de Christenen. Blijkbaar
had Julianus' werk nog altijd een zekere autoriteit.
Uit C.' werk kan men een belangrijk gedeelte van
Julianus' geschrift reconstrueren. C. was een goed
theoloog, die een helder betoog wist op te bouwen
en scherp te formuleren. Zijn stijl is minder boeiend,
maar voor de kerk- en dogmageschiedenis biedt zijn
werk waardevolle gegevens.
Lit. MPG 68-77. Recente edities van afzonderlijke werken
door Pusey en Schwartz. - Bardenhewer 4. 23-74. Altaner/
Stuiber 7283-288. Quasten 3, 116-142. Kyrilliana, Études
variées
(Kaïro 1947). J. Liébaert, La doctrine christologique de
St. C. d'Alex. (Lille 1951). W. Burghardt, The Image of God
in Man according to C. of Alex. (Washington 1957).
[Bartelink]